Van Dijk – Van Dijk 1-1

Door Gert-Jan

Moge deze eerste bijdrage aan de website van onze mooie vereniging in goede aarde vallen!

Deze behelst de tweede partij die recent gespeeld is tussen twee gedreven schakers die eerder naam- en clubgenoten dan (sportieve) rivalen zijn. De eerste vond aan het eind van vorig seizoen plaats, de tweede aan het begin van het nieuwe, respectievelijk 2 juni en 25 augustus van het lopende kalenderjaar. Omdat zijn tegenstander de eerste (overtuigend) gewonnen had, was schrijver dezes vanzelfsprekend gebrand op revanche.

1  b4               Zwart is al vóór zijn eerste zet uit zijn repertoire; hij weet
                       van deze opening hoegenaamd niets dan dat die de
                       Orang Oetan heet en zelfs dát wist hij niet helemaal zeker
1…           e5
2 Lb2      f6
3 b5        a6   bereidt de manoeuvre voor die later van belang zal blijken
4 a4        ab5:
5 ab5:     Ta1:
6 La1:      d5
7 e3        Le6

8 Pf3              in de post-mortem bekende wit dat hij eigenlijk Le5: had
                      willen spelen, maar na fe5: 9 Dh5+ Lf7 10 De5:+ Le7
                      gevolgd door Pf6 en 0-0 is er niet zo veel aan de hand
8…          Pd7
9 Pc3      Ld6
10 Le2    Pe7

De bijna volledige symmetrie in de opstelling van 8 zwarte stukken is, zuiver esthetisch gezien, wel aardig.

11 Db1            kijkt ‘via via’ naar h7 én b7
11…        0-0   Hier begint de bovenbedoelde manoeuvre over de a-lijn,
                       uitgevoerd in 6 etappes
12 h4     Da8
13 Pd1    Da5
14 h5             nu heeft wit op zowel konings- als damevleugel een fraaie
                     voorpost, maar een aanval komt gelukkig niet van de grond

14…        Ta8
15 Lc3    Da2
16 Da2:   Ta2:
17 Lb2    Pb6
18 d4?              18 Lc3 ware ontegenzeggelijk beter geweest; na 18 … Tc2:
                        kan dan volgen 19 Th4! (19 0-0 is minder sterk, vanwege
                        19… Lg4 20 h6 g6, gevolgd door Pf5 en Lf8) waarna wit
                        19 … e4 pareert met de vervelende paardvork 20 Pd4

Analysevariant na 20. Pd4


18…         e4
19 Pd2    Pa4   Minder gevaarlijk dan zwart hoopte en wit vreesde…

20 Pc3             ziet er aardig uit, maar beter was 20 Lc1; na 20… Tc2:
                       21 Pb3 Pc3; 22 Pc3: Tc3: 24 Ld1 verliest wit géén stuk;
                       nu lijkt zwart weliswaar met 24 … Ld7 een tweede,
                       belangrijke pion te winnen, maar dat valt tegen na
                       25 Ld2 Td3; 26 Lc2 of 25… Tc4 26 Le2 Ta4 27 0-0 …
                       Ook 20 Lc3 was mogelijk geweest, want na 20… Tc2:
                       21 Pb1 Pc3: 22 Pdc3: Lb4 23 Kd1 wint zwart evenmin
                       loper of paard
20…        Pc3:
21 Lc3:   Tc2:  Nu volgt op 22 La1 of Pb1 Tc1+ en op 22 La5 b6

0-1

PS De (luttele, schamele) analyses in bovenstaand artikeltje zijn NIET gegenereerd door een computer!
PPS De zwartspeler dankt David voor zijn aanstekelijke enthousiasme en digitale ondersteuning!

Gert-Jan

Ellende in de Benoni

Door Leon

In de eerste ronde van de interne competitie, op maandag 25 augustus, stond voor mij meteen een partij op het programma tegen de nummer twee van vorig seizoen, Ton Snoeren.

Ik opende met 1. d4 en zwart bracht een Benoni op het bord. Dit is weliswaar Hebreeuws (בֶּן-אוֹנִי) voor ’zoon van mijn ellende’, maar desalniettemin een gerespecteerde opening, die graag wordt aangewend door agressief ingestelde zwartspelers.

De opening voltrok zich langs bekende lijnen en nadat ik 13. Ta3 had gespeeld was de stelling als volgt (zie diagram 1).

Leon – Ton, stelling na 13. Ta3

Bij bestudering van deze positie valt op dat wit ruimtevoordeel heeft. Hij kan werken met de dreiging e4-e5 en eventueel op de koningsvleugel aanvallen.

Zwart moet tegenspel op de damevleugel zoeken. Met dat doel heeft hij zijn toren op b8, zijn paard op c7 en zijn loper op d7 zo neergezet dat ze de opstoot b7-b5 ondersteunen.

Mijn laatste zet, 13. Ta3, had tot doel eventueel de torens op de a-lijn te verdubbelen wanneer het daadwerkelijk tot b7-b5 zou komen en de a-lijn open zou komen.

Ton speelde nu de lang voorbereide zet 13… b7-b5, maar had daarbij niet lang genoeg gekeken naar de stelling die ontstaat nadat er massaal op b5 is geruild.

Er volgde: 14. axb5 axb5  15. Pxb5 Pxb5  16. cxb5, waarna de volgende stelling ontstond:

Leon – Ton, stelling na 16. cxb5

Hier had Ton even moeten nadenken en 16… 0-0 moeten spelen. Dan is de stelling ongeveer in evenwicht. De computer geeft wit een heel licht plusje, maar zwart heeft meer dan voldoende tegenspel.

In plaats daarvan speelde Ton automatisch 16… Lxb5. Maar na deze zet wreekt zich het feit dat zwart nog niet heeft gerokeerd. Ik speelde 17. Lxb5 en na 17… Txb5 volgde 18. Da4 (zie stelling 3).

Leon – Ton, stelling na 18. Da4

Deze penning van de toren had zwart over het hoofd gezien toen hij 13… b5 speelde. Voor zwart is goede raad nu duur. Hij kan de gepende toren niet wegspelen en moet hem dus dekken. Dat kan alleen met de dame. Ik had gezien dat zwart 18… Db8 of 18… Db6 kon spelen en dat ik dan met 19. Tb3 de toren zou winnen.

Ton speelde het alternatief: 18… Dd7, waarna de volgende stelling ontstond:

Leon – Ton, stelling na 18… Dd7

Nu werkt 19. Tb3 niet, want zwart kan gewoon 19… Txb3 spelen. Maar er blijkt een mooi geometrisch motief in de stelling te zitten.

Wit speelde 19. Da8† (zie stelling 4) en Ton gaf op!

Leon – Ton, stelling na 19. Da8†

Het is inderdaad helemaal uit. Zwart is gedwongen 19… Dd8 te spelen, maar dan volgt 20. Dc6† (zie volgend analysediagram).

Leon – Ton, analyse na 20. Dc6†

Om de toren niet te verliezen moet zwart nu weer 20… Dd7 spelen, maar dan leidt 21. Ta8+ tot mat (zie stelling 7).

Leon – Ton, analyse na 21. Ta8†

Een fraaie stelling: zwart moet 21… Tb8 doen en staat dan mat na 22. Txb8#.

Voor mij een goed begin van de interne!

Ga-zo-door-vergadering

Door David
Een gezellig ledenvergadering afgelopen maandag, met ook een moment van ontroering bij de terugblikken van Peter, Ton en Jan op onze twee overleden clubgenoten Luigi en Cees. Fijn om nog enkele mooie herinneringen samen op te halen en een minuut in stilte aan hen en hun dierbare aanwezigheid te denken.
Maar verder.. waar draaide de vergadering deze keer om? Vooral ‘ga zo door’. Een stabiel ledental, financieel gezond, een soepele overgang afgelopen jaar naar een stevigere organisatievorm, veel schaakplezier in zowel de interne en externe competities met goede prestaties van de externe teams, en veel animo voor weer zo’n goed georganiseerde interne competitie en wedstrijden tegen andere clubs komend seizoen. De meeste aandacht ging uit naar hoe we de stukjes op de websites nog leuker en met nog meer verschillende bijdragers kunnen maken. En dat zegt wel wat, dat je als club vooral aandacht aan het besteden bent aan ‘nog leuker’.

Helemaal geen discussie dan? Ja, toch. Lees verder

Gouden regen

Door Leon

Tijdens deze vakantiedagen ben ik wat oude schaakboeken aan het doorbladeren. Een van de eerste schaakboeken die ik als kind van mijn ouders cadeau kreeg, was een klein boekje van Theo Schuster, getiteld: ”Onvergetelijke schaakpartijen 1. Lotgevallen van beroemde schaakmeesters, hoe ze streden, overwonnen en verloren. Van Morphy tot Tarrasch”, verschenen te Zutphen ergens in het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw.

Naast de boeken van Bouwmeester en Euwe vormde dit werkje (samen met deel 2: ”De drie wereldkampioenen Lasker, Capablanca, Aljechin”) mijn eerste kennismaking met beroemde partijen van grootheden uit het verleden. Ik heb ze stukgelezen!

Breslau 1912

In deel 1 beschrijft Schuster een fragment uit een partij uit het toernooi van Breslau 1912 dat werd georganiseerd in het kader van het 18e congres van de Duitse Schaakbond. Breslau was de geboortestad van de schaakgrootheden Adolf Anderssen (1818-1879) en Siegbert Tarrasch (1862-1934). Het was de derde stad van het Duitse keizerrijk, na Berlijn en Hamburg. Als gevolg van de Tweede Wereldoorlog kwam de stad in Polen te liggen, en tegenwoordig is de naam Wrocław.

Toppers uit de 19e eeuw

Anderssen, leraar wiskunde van beroep, werd sinds zijn winst in het eerste schaaktoernooi dat ooit werd georganiseerd, in Londen 1851, beschouwd als de beste speler van de wereld, totdat hij in december 1858 door de Amerikaan Paul Morphy in een tweekamp te Parijs met 8-3 werd verslagen. Nadat Morphy zich al snel uit het schaakleven had teruggetrokken, was Anderssen wederom de sterkste speler ter wereld, totdat hij in 1866 een match tegen Wilhelm Steinitz met 8-6 verloor (geen remises!).

Siegbert Tarrasch was in de jaren ’80 en ’90 van de negentiende eeuw een van de sterkste spelers van de wereld. Ook hij was geen beroepsschaker, want hij had een huisartsenpraktijk in Nürnberg. In 1908 verloor hij een match om het wereldkampioenschap tegen de regerend wereldkampioen Emanuel Lasker met 10½-5½.

In het toernooi te Breslau van 1912 speelde ook Tarrasch mee, en hij eindigde in zijn geboortestad op een verdienstelijke gedeelde 4e en 5e plaats met 11 punten uit 17 partijen, één punt achter de gezamenlijke winnaars Duras en Rubinstein en een half punt achter Teichmann.

Frank Marshall

In het toernooi van 1912 nam ook de Amerikaanse schaker Frank Marshall (1877-1944) deel. Hij is vooral bekend van het gambiet in de Spaanse opening dat hij in een partij tegen Capablanca in New York 1918 introduceerde en dat nog steeds zijn naam draagt. In 1907 speelde hij een match tegen wereldkampioen Emanuel Lasker die hij verloor met 10½-3½. Hij was kampioen van de Verenigde Staten van 1909 tot 1936. In Breslau behaalde hij met 9½ punt de zesde prijs.

Lees verder na de Lees verder tag
Lees verder

Strijden om te winnen

Maandag 4 augustus. Twee toernooien tegelijk. Het is een beproefd concept, tegelijk de finale van het Zomerschaken met de 6 besten uit de voorronden en een snelschaaktoernooi voor alle overige deelnemers. D’n Beer bruiste van de schaaklust en het strijdplezier!

Voor het eerst werd ook een nadeel duidelijk: het was zo spannend in de finalegroep en de partijen zo boeiend, dat sommige deelnemers aan het snelschaaktoernooi soms maar met moeite naar de volgende ronde van hun eigen snelschaaktoernooi gedirigeerd konden worden. Een erg dragelijk nadeel: als de schoonheid van het spel als Lorelei lonkt en lokt, is toegeven daaraan een liefdesdaad!

In een pauze tussen de gevechten, beschreef Bart zijn ervaring in die finalegroep: “Heel leuk, We strijden allemaal om echt te winnen, en dat levert heel boeiende partijen op. Iedereen heeft het gevoel van iedereen te kunnen winnen.” Lees verder