Gelijkspel De Kentering 2 tegen OSV 3

Door Jan de Leeuw 

Op 4 oktober was de eerste wedstrijd van de externe competitie KNSB voor het tweede team van Sv De Kentering. We speelden een uitwedstrijd tegen OSV Oss 3, in het clubhuis Schadewijk.

Elk team heeft acht spelers. Wij speelden met Hans van Eijk, Wilbert van Eijk, Dick van Leeuwen, Eduard Dame, Jan de Leeuw, Pieter Roos, Lex Kok en Egbert Fleuren. Egbert Dame was onze inspirerende teamcaptain.

Al snel in de wedstrijd kwamen we op achterstand en de ontwikkelingen op alle andere borden zagen er, behoudens enkele uitzonderingen, niet goed uit. We vreesden een nederlaag. Ook de stellingen van onze topspelers, Hans en Wilbert van Eijk, maakten ons niet optimistisch over de uitkomst. Maar Hans en Wilbert wisten de kansen te keren in hun partij en een overwinning te boeken. Van een achterstand van 4-2 werd het alsnog 4-4 en daar waren we allemaal blij mee. Een goed resultaat in een uitwedstrijd, op het laatst uit het vuur gesleept.

Zelf speelde ik aan bord 4 met wit een Engelse partij, waarbij ik erin slaagde tot een koningsaanval te komen.

Jan de Leeuw (De Kentering 2) – Jan Kamerman (OSV 3)

1. c4 e5. 2. Pc3 Pf6 3. g3 Pc6 4. Lg2 Lc5 5. Pa4 Le7 6. Pf3 0-0 7. 0-0 h6. Een behoudende zet gaf mijn tegenstander na afloop aan. Waarschijnlijk is het actieve d5 beter. 8. d3 Ph7 9. a3 Een opmaat voor een mogelijke opmars op de damevleugel, maar naar later blijkt ook nuttig om ruimte te maken voor verplaatsing van de toren via de tweede rij naar de koningsvleugel. 9. …. Pg5 10. Pc3 d6 11. Pxg5 Lxg5 Chess.com geeft aan nu de lopers af te wikkelen en met b4 op de damevleugel op te trekken. Ik besloot de pionnenstructuur op de koningsvleugel te (laten) verzwakken en met een versterkt pionnencentrum de zwarte koningsvleugel aan te vallen. Ik speelde f4. 12. f4 exf4 13. gxf4 Lf6 14. e3 Lxc3 Zwart slaat het paard dat een sterke positie heeft en bezorgt wit een dubbelpion, maar wel ten koste van zijn loperpaar. 15. bxc3 Pe7 16. e4 Vanaf nu blijft zwart te passief ten opzichte van het sterke, oprukkende centrum van wit. Een zet als f5 was wenselijk geweest. 16. … Pg6 17. Ta2 Hier was nog steeds f5 geboden. En wit had dat overigens moeten voorkomen door direct f5 te spelen in plaats van Ta2. 17. … Tb8. 18. d4

Wit is voorzichtig. Hij bouwt verder aan zijn pionnencentrum, maar f5 was hier al de beste zet geweest, met groot voordeel. 18. … c6 19. f5 En nu gaat het hard. 19. … Ph4 20. f6 Pg6 21. Dh5 gxf6 22. Lxh6 Te8 23. Taf2 f5 Zwart probeert zich te ontworstelen, maar maakt Lg5 mogelijk. Dat verergert de situatie. 24. Lg5 Da5 25. exf5 Lxe5 26. Txe5 Dxc3 27. Txf7 Dxd4 28. Kh2 Ph8 29. Dxh7 Mat. 1-0

Deurne 1 – De Kentering 3 1,5-2,5

Door Mikel

4 oktober 2025. Na ruim 10 jaar, weer eens een keer een bondspartij!

Zaterdag 4 oktober moest ik invallen bij Kentering 3. Roel kwam mij op tijd ophalen en we reden na D’n Beer om daar Hans op te pikken. Door omstandigheden waren we maar met zijn drieën i.p.v. vier. Op de lange weg na Deurne toe, met de weersvoorspelling op zak, zei Hans dat hij hoopte niet te laat thuis te zijn. Roel had ook niet zo’n zin om het al te laat te maken en ik dacht nog na over mijn timmerwerk dat nog af moest dit weekend.

Toen we daar aankwamen zei Roel dat dit waarschijnlijk sterke tegenstanders waren en we al met 1-0 achter stonden. Ik zei nog, op het moment dat Hans de deur openden van het speellokaal waar we moesten spelen, dat we dan altijd nog kunnen winnen met 3-1. Roel gniffelde en we liepen naar binnen.

Het team waar we tegen moesten (een gezellig leuk team) heetten ons welkom en we gingen achter onze borden zitten en na een paar minuten kregen we koffie aangeboden en begonnen we te spelen.
Ik had wit en begon met mijn ongebruikelijke B4 opening. Mijn tegenstander kende deze opening niet zo goed bleek later want hij dacht een pion direct in de opening te winnen en sloeg na 1. b4,d5 2. Lb2,e6 3.Pf3 (beter is b5, maar ik dacht even kijken wat er gebeurt). Mijn opponent dacht heel lang na en sloeg er op los met 3. …, Lxb4 ?? Mijn hersenen maakten even overuren: wat gebeurt hier?! Pf6 is de normale en vaak ook de beste voortzetting. Omdat mijn tegenstander lang nadacht begon ik te twijfelen maar hij had het uiteindelijk niet door 

wat voor blunder hij had gemaakt, want ik sloeg toch maar in op g7 met mijn loper en daarna kon hij afscheid nemen van zijn toren.
Daarna ging hij dapper door maar tegen een volle toren was ook hij niet opgewassen en ik won na ruim 10 jaar afwezig bij bondspartijen mijn eerste wedstrijd, wel moest ik op het laatst, na 34… Ka8 uitkijken voor een patvalletje maar ook dat zag ik gelukkig op tijd.

Intussen keek ik bij Hans’ partij en ik dacht nog (met mijn kennis en die is niet al te groot) “Au, hij dreigt positioneel minder te komen te staan”. Maar ik zag het verkeerd. Na een subliem dame (tussen)zetje kwam hij sterk te staan met een dubbele aanval op zijn tegenstanders paard waardoor na een verwisseling van zetten Hans mooi een stuk voor kwam. Daarna leken zijn torens formule 1-wagens. Ze raceten over het bord, sloegen hier en daar wat pionnen en nadat zijn tegenstander met zijn koning aan de overkant was gedreven gaf hij op. Sterker nog, na krap 10 minuten bedenktijd te hebben gebruikt was Hans zelfs eerder klaar als ik.

Bij Roel ging het niet zo makkelijk als bij Hans en mij, al moet ik zeggen dat ik niet alles kon volgen van die partij. Met zijn favoriete Frans ging het toch wat tegen Roel zijn zin. Hij kwam wel al vlug een pion voor maar zijn stukken werkten niet meteen goed samen en, zoals Roel zelf verwoordde: “ik huppelde met mijn dame achter zijn dame aan.” Maar toen Roel mijn toreneindspel zag (waar we op de heenweg nog over hadden gesproken) en hoorde dat Hans gewonnen had, bood hij snel remise aan zodat we vroeg klaar waren: 14:30 uur. Langer in de auto gezeten dan geschaakt! We konden naar huis, we hadden woord gehouden, we wilde vroeg thuis zijn en we hebben ondanks 1-0 achterstand toch gewonnen, en ik kon mijn timmerwerk sneller afmaken dan ik dacht.

Eervolle nederlaag A-team in Oss

Door Leon

Op maandag 30 september speelde ons A-team in Oss een bekerwedstrijd voor de Brabantse bond tegen OSV A. Een bijzondere wedstrijd, want aan het eerste bord van OSV A speelt Loek van Wely, voormalig wereldtopper en nog steeds een bijzonder sterk schaker, hoewel hij niet veel toernooien meer speelt.

Drie jaar geleden speelde ons A-team ook al tegen OSV A, en toen mocht ik het op bord 1 tegen Loek opnemen. Het resultaat was een korte en stevige nederlaag. Maar de ervaring was onvergetelijk!

Na enig overleg besloten we deze keer de eer aan Sven te laten. Hij mocht proberen er tegen Loek op bord 1 iets van te maken. Aan de borden 2, 3 en 4 speelden respectievelijk Bent, ikzelf en David.

Van tevoren hadden we weliswaar veel zin in de wedstrijd, maar we waren realistisch genoeg om onszelf niet veel kans te geven. Oss beschikt immers behalve over Van Wely over nog twee titelhouders: FM Fred Hallebeek en IM Nico Schouten.

Maar toen we eenmaal achter de borden zaten en de foto’s waren genomen, leek er zowaar lange tijd een goed resultaat in te zitten!

Op het eerste bord had Sven het, met wit, zoals te verwachten bijzonder lastig tegen Loek. Hij hield zich staande maar kwam langzamerhand in de knoei doordat zwart gestaag terreinwinst boekte op de damevleugel zonder dat wit echt iets kon uitrichten in het centrum of op de koningsvleugel.

Maar op de overige borden zag het er best goed uit. Bent speelde op bord twee met zwart tegen Fred Hallebeek, en ik had de indruk dat hij de openingsproblemen bijzonder goed oploste.

Aan de andere kant naast mij speelde, eveneens met zwart, David. Ook hier had ik de indruk dat hij best goed uit de opening kwam.

Zelf speelde ik met wit op bord 3 tegen Henk van der Wijst, een oude bekende van het Zomerschaak in Rosmalen. Ook bij mij ging het best aardig. Ik kwam zeker niet slecht uit de opening en zwart stond onder lichte maar hinderlijke druk.

Dat bood perspectieven: ook als het eerste bord verliest, kun je de wedstrijd natuurlijk nog best winnen. Voor aanvang van de wedstrijd informeerden we naar de regels voor het geval het 2-2 zou eindigen. Bij 4 remises wordt er dan geloot, maar bij elke andere variant van een 2-2 gelijkspel zou het laatste bord afvallen.

Na een paar uur spelen bleek het op bord 4 helaas plotseling mis te zijn gegaan: David had een stuk weggegeven, waardoor de stand op 1-0 voor OSV kwam.

Op bord 1 kwam Sven steeds meer in de verdrukking, maar Bent had inmiddels afgewikkeld naar een eindspel met vier torens en twee pluspionnen. Van de zijkant leek het mij dat Bent goede winstkansen had, en zelf stond ik ook nog steeds goed, terwijl mijn tegenstander niet veel tijd meer had.

Wanneer Bent en ik erin zouden slagen onze partij te winnen, zou de eindstand 2-2 zijn, maar omdat bord 4 afvalt, zou dat betekenen dat wij door zouden gaan!

Helaas greep Bent in het eindspel mis. Hij had met zwart twee torens en de e-, f-, g- en h-pion, terwijl wit de beschikking had over twee torens en de c- en d-pion. Twee pionnen meer voor zwart, maar de witte pionnen waren beduidend verder opgerukt en het was bijzonder moeilijk deze pionnen te stoppen. Zoals Loek achteraf zei: ’twee lopen harder dan vier’.

De analyse achteraf wees uit dat Bent op winst stond, maar één vergissing en de bordjes waren verhangen. De hardlopende witte pionnen gaven de doorslag en zwart moest opgeven. Erg jammer van een zeer goed opgezette partij.

Daarmee kwam de stand op 2-0 in het voordeel van OSV.

Niet veel later moest ook Sven op bord 1 opgeven. Achteraf bleek dat Loek volgens de computer eigenlijk steeds de sterkste zet had gedaan en daar valt voor een gewone sterveling natuurlijk niet tegenop te boksen.

Zelf won ik uiteindelijk een mooie partij. Ik voeg de stelling bij na mijn zet 22. Tee8.

Leon – Henk, na 22. Tee8

Het komt niet vaak voor dat wit zijn torens op d8 en e8 heeft kunnen brengen zonder dat zwart zijn dameloper zelfs maar heeft kunnen ontwikkelen!

Na 22… Td6 23. Txf8† Pxf8 24. Dxd6 gaf Henk op.

De eindstand werd hiermee 3-1 voor OSV.

Een erg leuke avond, waarin we als team zeker niet kansloos zijn geweest.

OSV A

2134

 

De Kentering A

1941

 

IGM Loek van Wely

2634

 

Sven Jansen

1921

1-0

FM Fred Hallebeek

2124

 

Bent Schleipfenbauer

2054

1-0

Henk van der Wijst

1967

 

Leon ter Beek

1898

0-1

Jody Ummels

1812

 

David Bruggeman

1890

1-0

 

 

 

 

 

3-1

 

 

De Drie Torens B – De Kentering A

Door Leon

Op maandagavond 22 september speelde het team van De Kentering A zijn eerste wedstrijd in de avondcompetitie van de NBSB.

Nadat we vorig seizoen op onze sloffen kampioen waren geworden in de tweede klasse, mogen we het dit jaar proberen in klasse B1.

Tegenstander was De Drie Torens B uit Tilburg. Voor mij was het een wedstrijd tegen een club die ik helemaal niet kende.

We hebben dit jaar vers bloed in het team: Bent Schleipfenbauer is onze nieuwe kopman. Bovendien is dit jaar Olaf Soons de teamleider. Verder speelden Nico van Brakel en ik in het team.

Aan het derde bord speelde ik met wit tegen Huub Leemans. In de opening vergiste ik mij in de zetvolgorde, waardoor zwart de dames kon afruilen. Na de negende zet van wit was de volgende stelling ontstaan:

Leon – Huub na 9. Pxc4

De stelling is niet zo eenvoudig als het lijkt. Wit kan niet meer rokeren en zwart valt pion f2 aan, maar dat laatste is geen echte dreiging. Zwart kan namelijk wel 9… Lxf2 spelen, maar dan volgt 10. Pd6†. Wanneer zwart dan met de koning zijn pion op f7 dekt met 10… Ke7, wint wit de kwaliteit met 11. Pxc8 Txc8 12. Lxb7. Speelt zwart daarentegen 10… Kd7, dan volgt 11. Pxf7 Tf8 12. Pe5† en wit heeft zijn pion terug.

Een interessante mogelijkheid in deze stelling, waarover ik mij nogal zorgen maakte, is 9… Pg4. Dit lijkt heel sterk voor zwart, maar in de analyse na afloop bleek dat het voor zwart toch niet gemakkelijk is concreet voordeel te behalen. Zwarts probleem is dat de witte loper op g2 oersterk is: die houdt in zijn eentje de zwarte damevleugel op slot en dat geeft wit altijd voldoende compensatie. Bovendien moet zwart ook steeds op zijn hoede zijn voor een plofpaard op b6 of d6.

Na 9… Pg4 kunnen bijzonder ingewikkelde varianten ontstaan. Het zou bijvoorbeeld als volgt verder kunnen gaan:

9… Pg4 10. Kc2 (ook 10. Ke1 is mogelijk) 10… Pxf2 11. Tf1 en nu is de volgende stelling ontstaan:

Leon – Huub, analyse na 11. Tf1

De zwarte loper beschermt zowel het veld b6 als het veld d6, en wit kan daarvan profiteren door na 11… e5 12. b4 te spelen, een mogelijkheid die ik ook tijdens de partij al had gezien. De loper kan niet op b4 slaan, want dan wint 12. Pb6 een stuk. Na bijvoorbeeld 12… Ld4 (ook 12… La7 is mogelijk) 13. Lb2 La7 zijn we bij de volgende stelling aanbeland:

Leon – Huub, analyse na 13… La7

Wit zou nu direct 14. Pd6† kunnen spelen, maar hij beschikt over een verrassende tussenzet, die de bedoeling heeft zijn loper in de aanval te betrekken: 14. b5. Zwart moet de pion wel slaan, want wit dreigt 15. b6 met stukwinst en 14… b6 gaat niet omdat het paard op f2 komt te hangen. Er volgt dan bijvoorbeeld 14… axb5 15. Pd6† Ke7 16. La3 en nu is de stelling als volgt:

Leon – Huub, analyse na 16. La3

Op zijn beurt moet zwart nu zijn b-pion opgeven: 16… b4 17. Lxb4 Ke6 18. Pbc3 Pc6 19. Ld5† Kd7 20. Lxc6† bxc6 21. Pxf7 en de stelling is als volgt:

Leon – Huub, analyse na 21. Pxf7

Een schilderachtig tafereel, met de beide paarden op f2 en f7! De stelling is nog steeds (!) in evenwicht na 21… Te8 22. Pd6 Tg8 23. Pxc8 Tgxc8 24. Pd1 Pxd1 25. Tfxd1†, waarna de stelling eindelijk wat overzichtelijker is geworden:

Leon – Huub, analyse na 25. Tfxd1†

Deze stelling is helemaal gelijk. Maar in de praktijk zou het voor beide partijen erg lastig zijn geweest telkens het juiste pad te vinden.

Tot zover deze lange analysevariant. Terug naar de partij!

Huub koos niet voor 9… Pg4 maar speelde 9… Pc6. Om vervelende schaakjes op b4 of d4 te voorkomen sloeg ik dit paard er meteen af en na 10. Lxc6† bxc6 stond de volgende stelling op het bord.

Leon – Huub na 10… bxc6

Ik ben nu weliswaar mijn mooie loper kwijt, maar zwart heeft twee zwakke pionnen op de damevleugel. Bovendien kan hij niet echt profiteren van het loperpaar. Ik had namelijk gezien dat ik zijn zwarte loper kon afruilen met 11. Le3. Zwart moet wel ruilen, want als de loper wijkt komt ofwel veld d6 ofwel veld b6 voor mijn paard vrij. In beide gevallen verliest zwart alsnog het loperpaar. Na afruil komt mijn paard op e3 terecht en daar staat het prachtig: het houdt de zwarte loper weg van f5 en het zwarte paard van g4.

Zwart speelde dus 11… Lxe3 en na 12. Pe3 Ke7 13. Kc2 e5 14. Pc3 besloten we tot remise (zie diagram).

Leon – Huub, slotstelling na 14. Pc3

Zwart heeft zwakke pionnen maar compensatie in zijn sterke centrale positie. Ik zou f3 kunnen spelen en een paard op c5 zetten en dan ziet de witte stelling er mooi uit, maar ik zag geen mogelijkheid om verder te komen. Ook de computer waardeert de stelling als volstrekt in evenwicht.

Dit eerste resultaat bracht de tussenstand in de wedstrijd op ½-½. Op het eerste bord was Bent in een strategisch Siciliaans gevecht verwikkeld terwijl Nico er in zijn partij op bord 2 een onoverzichtelijke toestand van had gemaakt.

Op bord 4 speelde Olaf met zwart tegen Dennis de Vroe. Na een Weense opening, waarmee Olaf niet echt vertrouwd was, ontstond er een stelling met ongeveer gelijke kansen. Wit beging echter met 14. Pf4 een lichte onnauwkeurigheid (zie diagram).

Dennis – Olaf na 14. Pf4

Olaf profiteerde onmiddellijk met de mooie zet 14… Lc4! Wit moet deze loper slaan en na 15. Dxc4 Txe3 had Olaf de e-lijn veroverd (zie diagram).

Dennis – Olaf na 15… Txe3

Enkele zetten later beging wit opnieuw een onnauwkeurigheid toen hij 20. Tde1 speelde (zie diagram).

Dennis – Olaf na 20. Tde1

Olaf ruilde hier de torens op e1, maar met 20… Lb6! had hij in het voordeel kunnen komen. Zoals Olaf zelf zegt was het psychologisch moeilijk om deze zet te doen, omdat hij drie zetten eerder juist de loper van b6 naar c7 had gespeeld. Nu de loper weer naar b6 spelen voelt toch aan als het ’terugnemen’ van een zet en dat doe je niet graag. Toch had zwart dit moeten doen, want na 21. Txe3 (ook na bijvoorbeeld 21. a4 Td8 gaat pion d4 verloren) 21… Dxe3 gaat zwart pion d4 veroveren, bijvoorbeeld na 22. Te1 Dxd4 23. Dxd4 Lxd4. Zie analysediagram.

Dennis – Olaf, analyse na 23… Lxd4

Zoals het ging kwam Olaf niet verder en in de stelling na 25… Te8 gaf hij de partij remise. Een prima resultaat tegen een sterke tegenstander en een geslaagd debuut als teamleider van het eerste!

Denis – Olaf, slotstelling na 25… Te8

De stand in de wedstrijd kwam hiermee op 1-1.

Op bord 1 en 2 was de strijd inmiddels nog in volle gang. Onze kopman, Bent, met wit spelend tegen Jaap Weel, was verwikkeld in een volbloed Siciliaan waarin nog bijna alle stukken op het bord stonden. Zie het diagram na wits zestiende zet.

Bent – Jaap na 16. De2

Veel Siciliaanser dan dit kan een stelling niet worden! Wit heeft zijn koningsvleugelpionnen naar voren gebracht en zwart gaat op de damevleugel in de aanval. Beide partijen hebben hun koning wijselijk nog in het midden gehouden, en de strijd kan nog alle kanten op.

Langzamerhand bleek wits aanval op de koningsvleugel echter stil te vallen bij gebrek aan aanknopingspunten, terwijl zwart op de damevleugel wel vooruitgang boekte. Hij bracht zijn a- en b-pion naar voren en wit kon daar, ondanks lang nadenken, niets tegenover stellen. In de volgende diagramstelling, na 37… Pb3, is de situatie voor wit zo kritiek geworden dat hij alleen nog op een schwindel kan hopen.

Bent – Jaap na 37… Pb3

En… die komt er! Met nog precies 7 seconden op de klok speelt Bent hier 38. Tc7. Zie volgend diagram.

Bent – Jaap na 38. Tc7

Wanneer zwart nu op d5 slaat, kan wit opgeven. Maar Jaap, die nog meer dan drie minuten bedenktijd had, dacht niet na en speelde 38… a1D. Dit is echter precies waar Bent op had gehoopt! Hij blitzte de zet 39. Txf7† eruit, waarna zwart 39… Kg8 moest spelen (zie diagram).

Bent – Jaap na 39… Kg8

En nu komt de zet die Jaap bij het uitvoeren van zijn 38e zet waarschijnlijk heeft overzien, namelijk 40. Pe7†. Zwart is opnieuw gedwongen zijn koning te spelen, en na 40… Kh8 41. Txd8† realiseerde Jaap zich dat hij mat ging! Onthutst maar beheerst gaf zwart op. ’Sorry’, zei Bent…

Bent – Jaap, slotstelling na 41. Td8†

Dit bracht de tussenstand op 2-1 in ons voordeel. Nico had inmiddels duidelijk voordeel verkregen en ondanks het bepaald onalledaagse karakter van de stelling had hij weinig moeite de vis op het droge te krijgen.

Daarmee was de eindstand 3-1 voor De Kentering A. Een prima begin van het seizoen!

De Drie Torens B

1914

 

De Kentering A

1926

 

Jaap Weel

1984

 

Bent Schleipfenbauer

2054

0-1

Berry Brand

1874

 

Nico van Brakel

1951

0-1

Huub Leemans

1946

 

Leon ter Beek

1898

½-½

Dennis de Vroe

1851

 

Olaf Soons

1801

½-½

 

 

 

 

 

1-3

 

Geweldige strijd geleverd door Kentering B

Door Jan de Leeuw

Op 22 september was de eerste ronde van de externe avondcompetitie voor ons team, De Kentering B. We speelde thuis tegen WLC D uit Eindhoven. Onze kopman Bart van den Berg was verhinderd. We speelden met Ralf Duong aan het eerste bord en vervolgens Paul Willemen, Roel Jongenelen en Peter Zijdeveld. Zelf was ik debuterend (non playing) captain.

Onze tegenstander was op basis van het ratinggemiddelde zwaar favoriet. Uiteindelijk verloren we de wedstrijd met 3,5 – 0,5. Maar we kunnen met opgeheven hoofd terugkijken op deze wedstrijd. Er is enorm gestreden, aan alle borden.

We kwamen als vroeg in de wedstrijd op achterstand toen Paul moest opgeven. Vanuit een mindere positie vanuit de opening probeerde Paul met een stukoffer er nog iets van te maken. Maar het mocht niet baten.

Lars Nobbes – Ralf Duong na 7… 0-0

Ralf gooide er al snel een pionoffer in: e4, e5, Pf3, Lc5, Pxe5, Pc6, Pxc6, dxc6, d3, Pf6, c3, Pxe4, d4, 0-0 (zie de partijnotitie). Dat leverde een min of meer gelijke stand op met blijvende tactische dreigingen voor Ralf. Na verloop van tijd gingen de stukken van het bord en bleef er een lastig eindspel over voor onze kopman. Beiden hadden nog de koning en zeven pionnen, inclusief een dubbelpion voor Ralf wat hem in een moeilijk pakket bracht. Uiteindelijk ging het eindspel verloren. In de nazit werden er toch nog varianten gevonden die wellicht tot remise hadden kunnen leiden.

Roel leverde een taai, positioneel gevecht tegen een sterke tegenstander. Hij hield zich heel goed overeind. Op een gegeven moment kwam het wat meer in tactisch vaarwater met een kwetsbare C-lijn voor Roel en een mank paard voor zijn tegenstander. Dat stond letterlijk bijna de gehele wedstrijd ‘geparkeerd’. Er werd besloten tot remise.

Ja, en dan Peter. Die maakte er met zijn tegenstander een ware triller van met steeds wisselde kansen. Peter kwam na een positioneel begin lastig te slaan in het middenspel. De tegenstander had een torenoverwicht op de E-lijn gecombineerd met tactische dreigingen van een batterij van dame en loper richting de koning. Peter bleef steady en vocht zich terug in de wedstrijd. Hij overleefde de druk op zijn stelling en kwam in een iets betere stand in de eindfase, door de zwakke positie van de zwarte loper en een dubbelpion van de tegenstander. Peter wist dit voordeel niet vast te houden en moest uiteindelijk toch het hoofd buigen.