Door Eduard Dame
We gingen met de trein. Het was nog even spannend of alle acht spelers op tijd op het perron zouden staan. Vol goede moed – want onze tegenstander De Stukkenjagers 8 had al een paar keer stevige klop gehad – verlieten we Rosmalen volgens dienstregeling. En met twee sterke invallers uit het derde team (dat vrijaf had) zou de overwinning ons niet kunnen ontgaan.
Om iets na half een stonden we echter al met 1-0 achter. Roel Jongenelen had, naar eigen zeggen, duidelijk zijn dag niet. Terwijl juist hij om een ander schaakbord, eentje met coördinaten, had gevraagd en ook had gekregen. Het voorkwam niet de miscalculatie bij zet 8 en een blunder bij zet 10. Citaat: “Een dag om snel te vergeten. Bah bah”.
Ook bij Dick van Leeuwen ging het niet van een leiden dakje. Een kwestie van een pion meer of minder. Zijn tegenstander had een interessante speelwijze, eerst een pion offeren en 5 zetten later deze terug pakken. In het eindspel verloor Dick nog een pion en daarna ook de partij.
Ook bij Hans van Eijk op bord 1 wilde het niet vlotten. Normaal een schaakbaken in woellige tijden zoals laatst tegen ODI in Volkel, maar nu ging het van kwaad tot erger op het bord.
Gelukkig waren er ook schaakborden waar wel punten in het verschiet lagen. Zoals dat waaraan Paul Willemen speelde met zwart.
Peter Zijderveld speelde ontspannen en straight naar de overwinning. Succes was er ook bij Jan de Leeuw. Al na een paar zetten in een Engelse opening bracht hij een onjuist stukoffer. By the way, in de trein gaf hij aan dat hij vaak rustig en voorzichtig speelt, waarvan akte. De tegenstander liet zich echter imponeren en hij kwam er mee weg. Vanuit een iets mindere stelling wist hij in het middenspel toch weer het initiatief over te nemen en met de opstoot f4, f5 kwam een winnende stelling op het bord. Op zet 55 ging de tegenstander mat. Mooi werk!
Pieter Roos wilde per se met wit spelen, maar stond opgesteld op bord 8. Na flink onderhandelen in de trein kreeg hij zijn zin. Het bleek een juiste keus, want dankzij een reeks van goede precieze reeks zetten met vooral lopers, paarden en zijn dam, werd het net rond de zwarte koning steeds strakker aangehaald en uiteindelijk over het bord gejaagd. Pieter had goud in handen, maar eindigde met schroot toen zijn slotaanval implodeerde doordat enkele van zijn stukken – en die van zijn tegenstander niet – naast het bord terecht kwamen te staan. Toen was het 4-3 voor de Tilburgers.
Zelf kwam ik dankzij de ruil met Pieter, op bord 8 terecht en raakte verzeild in een ingewikkeld eindspel met allebei twee torens. Toevallig hadden we bij HEVO net twee leerzame partijen met toreneindspellen bestudeerd met als les: toreneindspellen zijn razend moeilijk. Zo ook deze keer. Ik had een pion meer, maar onderdeel van een dubbelpion, een te ver opgerukte geïsoleerd pion en op de a lijn nog een vrijpion. Het sterke punt van wit was zijn pion op h6, slechts geblokt door de pion op h7. Mijn tegenstander speelde uiteraard op remise, wat het niet makkelijker maakte om op winst te spelen. Dilemma: doorspelen of niet? Toen ik het echt niet meer zag zitten, werd het met knagend geweten, toch remise.
Het wedstrijdformulier laat zien dat al onze spelers een betere rating hadden dan de tegenstander. Op weg terug was er nog meer ellende. Dick stapte een station te vroeg uit de trein (’s-Hertogenbosch Oost) en eenmaal weer in Rosmalen bleek dat de fietstassen en de dure fietsaccu van Jan waren gestolen. Geluk bij een ongeluk: de fiets zelf stond er nog.








