De Drie Torens B – De Kentering A

Door Leon

Op maandagavond 22 september speelde het team van De Kentering A zijn eerste wedstrijd in de avondcompetitie van de NBSB.

Nadat we vorig seizoen op onze sloffen kampioen waren geworden in de tweede klasse, mogen we het dit jaar proberen in klasse B1.

Tegenstander was De Drie Torens B uit Tilburg. Voor mij was het een wedstrijd tegen een club die ik helemaal niet kende.

We hebben dit jaar vers bloed in het team: Bent Schleipfenbauer is onze nieuwe kopman. Bovendien is dit jaar Olaf Soons de teamleider. Verder speelden Nico van Brakel en ik in het team.

Aan het derde bord speelde ik met wit tegen Huub Leemans. In de opening vergiste ik mij in de zetvolgorde, waardoor zwart de dames kon afruilen. Na de negende zet van wit was de volgende stelling ontstaan:

Leon – Huub na 9. Pxc4

De stelling is niet zo eenvoudig als het lijkt. Wit kan niet meer rokeren en zwart valt pion f2 aan, maar dat laatste is geen echte dreiging. Zwart kan namelijk wel 9… Lxf2 spelen, maar dan volgt 10. Pd6†. Wanneer zwart dan met de koning zijn pion op f7 dekt met 10… Ke7, wint wit de kwaliteit met 11. Pxc8 Txc8 12. Lxb7. Speelt zwart daarentegen 10… Kd7, dan volgt 11. Pxf7 Tf8 12. Pe5† en wit heeft zijn pion terug.

Een interessante mogelijkheid in deze stelling, waarover ik mij nogal zorgen maakte, is 9… Pg4. Dit lijkt heel sterk voor zwart, maar in de analyse na afloop bleek dat het voor zwart toch niet gemakkelijk is concreet voordeel te behalen. Zwarts probleem is dat de witte loper op g2 oersterk is: die houdt in zijn eentje de zwarte damevleugel op slot en dat geeft wit altijd voldoende compensatie. Bovendien moet zwart ook steeds op zijn hoede zijn voor een plofpaard op b6 of d6.

Na 9… Pg4 kunnen bijzonder ingewikkelde varianten ontstaan. Het zou bijvoorbeeld als volgt verder kunnen gaan:

9… Pg4 10. Kc2 (ook 10. Ke1 is mogelijk) 10… Pxf2 11. Tf1 en nu is de volgende stelling ontstaan:

Leon – Huub, analyse na 11. Tf1

De zwarte loper beschermt zowel het veld b6 als het veld d6, en wit kan daarvan profiteren door na 11… e5 12. b4 te spelen, een mogelijkheid die ik ook tijdens de partij al had gezien. De loper kan niet op b4 slaan, want dan wint 12. Pb6 een stuk. Na bijvoorbeeld 12… Ld4 (ook 12… La7 is mogelijk) 13. Lb2 La7 zijn we bij de volgende stelling aanbeland:

Leon – Huub, analyse na 13… La7

Wit zou nu direct 14. Pd6† kunnen spelen, maar hij beschikt over een verrassende tussenzet, die de bedoeling heeft zijn loper in de aanval te betrekken: 14. b5. Zwart moet de pion wel slaan, want wit dreigt 15. b6 met stukwinst en 14… b6 gaat niet omdat het paard op f2 komt te hangen. Er volgt dan bijvoorbeeld 14… axb5 15. Pd6† Ke7 16. La3 en nu is de stelling als volgt:

Leon – Huub, analyse na 16. La3

Op zijn beurt moet zwart nu zijn b-pion opgeven: 16… b4 17. Lxb4 Ke6 18. Pbc3 Pc6 19. Ld5† Kd7 20. Lxc6† bxc6 21. Pxf7 en de stelling is als volgt:

Leon – Huub, analyse na 21. Pxf7

Een schilderachtig tafereel, met de beide paarden op f2 en f7! De stelling is nog steeds (!) in evenwicht na 21… Te8 22. Pd6 Tg8 23. Pxc8 Tgxc8 24. Pd1 Pxd1 25. Tfxd1†, waarna de stelling eindelijk wat overzichtelijker is geworden:

Leon – Huub, analyse na 25. Tfxd1†

Deze stelling is helemaal gelijk. Maar in de praktijk zou het voor beide partijen erg lastig zijn geweest telkens het juiste pad te vinden.

Tot zover deze lange analysevariant. Terug naar de partij!

Huub koos niet voor 9… Pg4 maar speelde 9… Pc6. Om vervelende schaakjes op b4 of d4 te voorkomen sloeg ik dit paard er meteen af en na 10. Lxc6† bxc6 stond de volgende stelling op het bord.

Leon – Huub na 10… bxc6

Ik ben nu weliswaar mijn mooie loper kwijt, maar zwart heeft twee zwakke pionnen op de damevleugel. Bovendien kan hij niet echt profiteren van het loperpaar. Ik had namelijk gezien dat ik zijn zwarte loper kon afruilen met 11. Le3. Zwart moet wel ruilen, want als de loper wijkt komt ofwel veld d6 ofwel veld b6 voor mijn paard vrij. In beide gevallen verliest zwart alsnog het loperpaar. Na afruil komt mijn paard op e3 terecht en daar staat het prachtig: het houdt de zwarte loper weg van f5 en het zwarte paard van g4.

Zwart speelde dus 11… Lxe3 en na 12. Pe3 Ke7 13. Kc2 e5 14. Pc3 besloten we tot remise (zie diagram).

Leon – Huub, slotstelling na 14. Pc3

Zwart heeft zwakke pionnen maar compensatie in zijn sterke centrale positie. Ik zou f3 kunnen spelen en een paard op c5 zetten en dan ziet de witte stelling er mooi uit, maar ik zag geen mogelijkheid om verder te komen. Ook de computer waardeert de stelling als volstrekt in evenwicht.

Dit eerste resultaat bracht de tussenstand in de wedstrijd op ½-½. Op het eerste bord was Bent in een strategisch Siciliaans gevecht verwikkeld terwijl Nico er in zijn partij op bord 2 een onoverzichtelijke toestand van had gemaakt.

Op bord 4 speelde Olaf met zwart tegen Dennis de Vroe. Na een Weense opening, waarmee Olaf niet echt vertrouwd was, ontstond er een stelling met ongeveer gelijke kansen. Wit beging echter met 14. Pf4 een lichte onnauwkeurigheid (zie diagram).

Dennis – Olaf na 14. Pf4

Olaf profiteerde onmiddellijk met de mooie zet 14… Lc4! Wit moet deze loper slaan en na 15. Dxc4 Txe3 had Olaf de e-lijn veroverd (zie diagram).

Dennis – Olaf na 15… Txe3

Enkele zetten later beging wit opnieuw een onnauwkeurigheid toen hij 20. Tde1 speelde (zie diagram).

Dennis – Olaf na 20. Tde1

Olaf ruilde hier de torens op e1, maar met 20… Lb6! had hij in het voordeel kunnen komen. Zoals Olaf zelf zegt was het psychologisch moeilijk om deze zet te doen, omdat hij drie zetten eerder juist de loper van b6 naar c7 had gespeeld. Nu de loper weer naar b6 spelen voelt toch aan als het ’terugnemen’ van een zet en dat doe je niet graag. Toch had zwart dit moeten doen, want na 21. Txe3 (ook na bijvoorbeeld 21. a4 Td8 gaat pion d4 verloren) 21… Dxe3 gaat zwart pion d4 veroveren, bijvoorbeeld na 22. Te1 Dxd4 23. Dxd4 Lxd4. Zie analysediagram.

Dennis – Olaf, analyse na 23… Lxd4

Zoals het ging kwam Olaf niet verder en in de stelling na 25… Te8 gaf hij de partij remise. Een prima resultaat tegen een sterke tegenstander en een geslaagd debuut als teamleider van het eerste!

Denis – Olaf, slotstelling na 25… Te8

De stand in de wedstrijd kwam hiermee op 1-1.

Op bord 1 en 2 was de strijd inmiddels nog in volle gang. Onze kopman, Bent, met wit spelend tegen Jaap Weel, was verwikkeld in een volbloed Siciliaan waarin nog bijna alle stukken op het bord stonden. Zie het diagram na wits zestiende zet.

Bent – Jaap na 16. De2

Veel Siciliaanser dan dit kan een stelling niet worden! Wit heeft zijn koningsvleugelpionnen naar voren gebracht en zwart gaat op de damevleugel in de aanval. Beide partijen hebben hun koning wijselijk nog in het midden gehouden, en de strijd kan nog alle kanten op.

Langzamerhand bleek wits aanval op de koningsvleugel echter stil te vallen bij gebrek aan aanknopingspunten, terwijl zwart op de damevleugel wel vooruitgang boekte. Hij bracht zijn a- en b-pion naar voren en wit kon daar, ondanks lang nadenken, niets tegenover stellen. In de volgende diagramstelling, na 37… Pb3, is de situatie voor wit zo kritiek geworden dat hij alleen nog op een schwindel kan hopen.

Bent – Jaap na 37… Pb3

En… die komt er! Met nog precies 7 seconden op de klok speelt Bent hier 38. Tc7. Zie volgend diagram.

Bent – Jaap na 38. Tc7

Wanneer zwart nu op d5 slaat, kan wit opgeven. Maar Jaap, die nog meer dan drie minuten bedenktijd had, dacht niet na en speelde 38… a1D. Dit is echter precies waar Bent op had gehoopt! Hij blitzte de zet 39. Txf7† eruit, waarna zwart 39… Kg8 moest spelen (zie diagram).

Bent – Jaap na 39… Kg8

En nu komt de zet die Jaap bij het uitvoeren van zijn 38e zet waarschijnlijk heeft overzien, namelijk 40. Pe7†. Zwart is opnieuw gedwongen zijn koning te spelen, en na 40… Kh8 41. Txd8† realiseerde Jaap zich dat hij mat ging! Onthutst maar beheerst gaf zwart op. ’Sorry’, zei Bent…

Bent – Jaap, slotstelling na 41. Td8†

Dit bracht de tussenstand op 2-1 in ons voordeel. Nico had inmiddels duidelijk voordeel verkregen en ondanks het bepaald onalledaagse karakter van de stelling had hij weinig moeite de vis op het droge te krijgen.

Daarmee was de eindstand 3-1 voor De Kentering A. Een prima begin van het seizoen!

De Drie Torens B

1914

 

De Kentering A

1926

 

Jaap Weel

1984

 

Bent Schleipfenbauer

2054

0-1

Berry Brand

1874

 

Nico van Brakel

1951

0-1

Huub Leemans

1946

 

Leon ter Beek

1898

½-½

Dennis de Vroe

1851

 

Olaf Soons

1801

½-½

 

 

 

 

 

1-3

 

Geweldige strijd geleverd door Kentering B

Door Jan de Leeuw

Op 22 september was de eerste ronde van de externe avondcompetitie voor ons team, De Kentering B. We speelde thuis tegen WLC D uit Eindhoven. Onze kopman Bart van den Berg was verhinderd. We speelden met Ralf Duong aan het eerste bord en vervolgens Paul Willemen, Roel Jongenelen en Peter Zijdeveld. Zelf was ik debuterend (non playing) captain.

Onze tegenstander was op basis van het ratinggemiddelde zwaar favoriet. Uiteindelijk verloren we de wedstrijd met 3,5 – 0,5. Maar we kunnen met opgeheven hoofd terugkijken op deze wedstrijd. Er is enorm gestreden, aan alle borden.

We kwamen als vroeg in de wedstrijd op achterstand toen Paul moest opgeven. Vanuit een mindere positie vanuit de opening probeerde Paul met een stukoffer er nog iets van te maken. Maar het mocht niet baten.

Lars Nobbes – Ralf Duong na 7… 0-0

Ralf gooide er al snel een pionoffer in: e4, e5, Pf3, Lc5, Pxe5, Pc6, Pxc6, dxc6, d3, Pf6, c3, Pxe4, d4, 0-0 (zie de partijnotitie). Dat leverde een min of meer gelijke stand op met blijvende tactische dreigingen voor Ralf. Na verloop van tijd gingen de stukken van het bord en bleef er een lastig eindspel over voor onze kopman. Beiden hadden nog de koning en zeven pionnen, inclusief een dubbelpion voor Ralf wat hem in een moeilijk pakket bracht. Uiteindelijk ging het eindspel verloren. In de nazit werden er toch nog varianten gevonden die wellicht tot remise hadden kunnen leiden.

Roel leverde een taai, positioneel gevecht tegen een sterke tegenstander. Hij hield zich heel goed overeind. Op een gegeven moment kwam het wat meer in tactisch vaarwater met een kwetsbare C-lijn voor Roel en een mank paard voor zijn tegenstander. Dat stond letterlijk bijna de gehele wedstrijd ‘geparkeerd’. Er werd besloten tot remise.

Ja, en dan Peter. Die maakte er met zijn tegenstander een ware triller van met steeds wisselde kansen. Peter kwam na een positioneel begin lastig te slaan in het middenspel. De tegenstander had een torenoverwicht op de E-lijn gecombineerd met tactische dreigingen van een batterij van dame en loper richting de koning. Peter bleef steady en vocht zich terug in de wedstrijd. Hij overleefde de druk op zijn stelling en kwam in een iets betere stand in de eindfase, door de zwakke positie van de zwarte loper en een dubbelpion van de tegenstander. Peter wist dit voordeel niet vast te houden en moest uiteindelijk toch het hoofd buigen.

Nico van Brakel – Mike Adriaanse

Door Mike

De 3e clubavond van het seizoen, voor mij de 2e keer dit jaar. De eerste partij tegen Olaf eindigde in remise na een zeer vermakelijke pot waar Olaf telkens de goede verdediging vond. Deze keer mag ik het met zwart opnemen tegen Nico.
Hieronder mijn bevindingen en gedachten over de partij.

Na 26. fxg6 besluit ik dat het goed is geweest, wit staat duidelijk gewonnen. In beide partijen heb ik kansen gehad, en ook deze was een partij die alle kanten op kon gaan. Zelf was ik blij met de positie die ik kreeg vanuit de opening, maar deze stelling dient nog beter uitgespeeld te worden en een voordeel van -3 mag niet zomaar worden weg gegeven.
1-0

 

Van Dijk – Van Dijk 1-1

Door Gert-Jan

Moge deze eerste bijdrage aan de website van onze mooie vereniging in goede aarde vallen!

Deze behelst de tweede partij die recent gespeeld is tussen twee gedreven schakers die eerder naam- en clubgenoten dan (sportieve) rivalen zijn. De eerste vond aan het eind van vorig seizoen plaats, de tweede aan het begin van het nieuwe, respectievelijk 2 juni en 25 augustus van het lopende kalenderjaar. Omdat zijn tegenstander de eerste (overtuigend) gewonnen had, was schrijver dezes vanzelfsprekend gebrand op revanche.

1  b4               Zwart is al vóór zijn eerste zet uit zijn repertoire; hij weet
                       van deze opening hoegenaamd niets dan dat die de
                       Orang Oetan heet en zelfs dát wist hij niet helemaal zeker
1…           e5
2 Lb2      f6
3 b5        a6   bereidt de manoeuvre voor die later van belang zal blijken
4 a4        ab5:
5 ab5:     Ta1:
6 La1:      d5
7 e3        Le6

8 Pf3              in de post-mortem bekende wit dat hij eigenlijk Le5: had
                      willen spelen, maar na fe5: 9 Dh5+ Lf7 10 De5:+ Le7
                      gevolgd door Pf6 en 0-0 is er niet zo veel aan de hand
8…          Pd7
9 Pc3      Ld6
10 Le2    Pe7

De bijna volledige symmetrie in de opstelling van 8 zwarte stukken is, zuiver esthetisch gezien, wel aardig.

11 Db1            kijkt ‘via via’ naar h7 én b7
11…        0-0   Hier begint de bovenbedoelde manoeuvre over de a-lijn,
                       uitgevoerd in 6 etappes
12 h4     Da8
13 Pd1    Da5
14 h5             nu heeft wit op zowel konings- als damevleugel een fraaie
                     voorpost, maar een aanval komt gelukkig niet van de grond

14…        Ta8
15 Lc3    Da2
16 Da2:   Ta2:
17 Lb2    Pb6
18 d4?              18 Lc3 ware ontegenzeggelijk beter geweest; na 18 … Tc2:
                        kan dan volgen 19 Th4! (19 0-0 is minder sterk, vanwege
                        19… Lg4 20 h6 g6, gevolgd door Pf5 en Lf8) waarna wit
                        19 … e4 pareert met de vervelende paardvork 20 Pd4

Analysevariant na 20. Pd4


18…         e4
19 Pd2    Pa4   Minder gevaarlijk dan zwart hoopte en wit vreesde…

20 Pc3             ziet er aardig uit, maar beter was 20 Lc1; na 20… Tc2:
                       21 Pb3 Pc3; 22 Pc3: Tc3: 24 Ld1 verliest wit géén stuk;
                       nu lijkt zwart weliswaar met 24 … Ld7 een tweede,
                       belangrijke pion te winnen, maar dat valt tegen na
                       25 Ld2 Td3; 26 Lc2 of 25… Tc4 26 Le2 Ta4 27 0-0 …
                       Ook 20 Lc3 was mogelijk geweest, want na 20… Tc2:
                       21 Pb1 Pc3: 22 Pdc3: Lb4 23 Kd1 wint zwart evenmin
                       loper of paard
20…        Pc3:
21 Lc3:   Tc2:  Nu volgt op 22 La1 of Pb1 Tc1+ en op 22 La5 b6

0-1

PS De (luttele, schamele) analyses in bovenstaand artikeltje zijn NIET gegenereerd door een computer!
PPS De zwartspeler dankt David voor zijn aanstekelijke enthousiasme en digitale ondersteuning!

Gert-Jan

Ellende in de Benoni

Door Leon

In de eerste ronde van de interne competitie, op maandag 25 augustus, stond voor mij meteen een partij op het programma tegen de nummer twee van vorig seizoen, Ton Snoeren.

Ik opende met 1. d4 en zwart bracht een Benoni op het bord. Dit is weliswaar Hebreeuws (בֶּן-אוֹנִי) voor ’zoon van mijn ellende’, maar desalniettemin een gerespecteerde opening, die graag wordt aangewend door agressief ingestelde zwartspelers.

De opening voltrok zich langs bekende lijnen en nadat ik 13. Ta3 had gespeeld was de stelling als volgt (zie diagram 1).

Leon – Ton, stelling na 13. Ta3

Bij bestudering van deze positie valt op dat wit ruimtevoordeel heeft. Hij kan werken met de dreiging e4-e5 en eventueel op de koningsvleugel aanvallen.

Zwart moet tegenspel op de damevleugel zoeken. Met dat doel heeft hij zijn toren op b8, zijn paard op c7 en zijn loper op d7 zo neergezet dat ze de opstoot b7-b5 ondersteunen.

Mijn laatste zet, 13. Ta3, had tot doel eventueel de torens op de a-lijn te verdubbelen wanneer het daadwerkelijk tot b7-b5 zou komen en de a-lijn open zou komen.

Ton speelde nu de lang voorbereide zet 13… b7-b5, maar had daarbij niet lang genoeg gekeken naar de stelling die ontstaat nadat er massaal op b5 is geruild.

Er volgde: 14. axb5 axb5  15. Pxb5 Pxb5  16. cxb5, waarna de volgende stelling ontstond:

Leon – Ton, stelling na 16. cxb5

Hier had Ton even moeten nadenken en 16… 0-0 moeten spelen. Dan is de stelling ongeveer in evenwicht. De computer geeft wit een heel licht plusje, maar zwart heeft meer dan voldoende tegenspel.

In plaats daarvan speelde Ton automatisch 16… Lxb5. Maar na deze zet wreekt zich het feit dat zwart nog niet heeft gerokeerd. Ik speelde 17. Lxb5 en na 17… Txb5 volgde 18. Da4 (zie stelling 3).

Leon – Ton, stelling na 18. Da4

Deze penning van de toren had zwart over het hoofd gezien toen hij 13… b5 speelde. Voor zwart is goede raad nu duur. Hij kan de gepende toren niet wegspelen en moet hem dus dekken. Dat kan alleen met de dame. Ik had gezien dat zwart 18… Db8 of 18… Db6 kon spelen en dat ik dan met 19. Tb3 de toren zou winnen.

Ton speelde het alternatief: 18… Dd7, waarna de volgende stelling ontstond:

Leon – Ton, stelling na 18… Dd7

Nu werkt 19. Tb3 niet, want zwart kan gewoon 19… Txb3 spelen. Maar er blijkt een mooi geometrisch motief in de stelling te zitten.

Wit speelde 19. Da8† (zie stelling 4) en Ton gaf op!

Leon – Ton, stelling na 19. Da8†

Het is inderdaad helemaal uit. Zwart is gedwongen 19… Dd8 te spelen, maar dan volgt 20. Dc6† (zie volgend analysediagram).

Leon – Ton, analyse na 20. Dc6†

Om de toren niet te verliezen moet zwart nu weer 20… Dd7 spelen, maar dan leidt 21. Ta8+ tot mat (zie stelling 7).

Leon – Ton, analyse na 21. Ta8†

Een fraaie stelling: zwart moet 21… Tb8 doen en staat dan mat na 22. Txb8#.

Voor mij een goed begin van de interne!