Dominantie

Door Leon

Vorige week speelde ik in de interne competitie een mooie partij tegen Olaf, waarin ik er met zwart in slaagde mijn tegenstander langzaam terug te dringen tot zijn stukken vrijwel geen velden meer hadden.

In de eerste stelling die we bekijken heeft wit zojuist 13. Lxd4 gespeeld (zie diagram 1).

Diagram 1. Olaf – Leon na 13. Lxd4

Het staat ongeveer gelijk, maar met 13… e5 begin ik de witte stukken terug te duwen.

Na 14. Lb2 e4  15. Le2 is zwart alweer een stukje opgeschoten (zie diagram 2).

Diagram 2. Olaf – Leon na 15. Le2

Wat opvalt is dat wits paard op h4 buitenspel staat. Het gaat tijd kosten om dit weer in het spel te brengen. Zwart speelt 15… Te8 en er volgde 16. g3 Tc8  17. Pg2 Pe5  18. Lxe5 Txe5 19. Pf4 g5 (zie diagram 3).

Diagram 3. Olaf – Leon na 19… g5

Wit heeft zijn paard via g2 naar het mooie veld f4 weten om te spelen, maar zwart verjaagt het meteen met 19… g5. Hierna moet wit zijn paard weer terugspelen, want na 20. Pxd5? Txd5 verliest wit zijn paard op d2.

Wit trekt dus zijn paard terug en er volgde: 20. Pg2 Le6  21. Pc4 Td5  22. De1 b5 (zie diagram 4).

Diagram 4. Olaf – Leon na 22… b5

Ook het tweede paard van wit wordt verdreven! Zwart ontneemt de witte stukken systematisch velden. Wit moet weer terug: 23. Pa3 a6  24. Td1 De7  25. Txd5 Pxd5  26. Da5 Tc6 en we hebben diagram 5 bereikt.

Diagram 5. Olaf – Leon na 26… Tc6

Zwart domineert het bord en Olaf besloot nu een stuk te offeren op b5, wat overigens ook volgens de computer de beste kans is. Maar in het vervolg van de partij bleken wits damevleugelpionnen geen partij voor het zwarte loperpaar en uiteindelijk kon ik de partij winnen.

Deze partij riep herinneringen bij me op. Niet alleen aan beroemde partijen uit de schaakgeschiedenis, maar ook aan partijen die ik zelf vroeger heb gespeeld.

Zo dacht ik terug aan mijn allereerste partij als lid van SMB, indertijd de grootste Nijmeegse schaakclub. De club is op 10 december 1848 opgericht door een generaal en de naam staat voor Strijdt Met Beleid. De partij werd gespeeld op dinsdag 3 september 1985. Het was de tijd waarin elke dinsdagavond regelmatig honderd schakers hun partij op de club speelden. Vijftig partijen in de interne competitie, kom daar nog maar eens om!

Het was natuurlijk spannend, zo’n eerste partij op een grote club. Gelukkig kende ik mijn tegenstander: Jack Stevens, hij was net als ik een beginnend student. Met zwart lukte het mij mijn tegenstander langzaam terug te dringen (zie diagram 6). Ik beschikte over het loperpaar tegen twee witte paarden en in de diagramstelling, waarin wit 42. Kf1 heeft gespeeld, had ik met 42… a4! mijn strategie kunnen bekronen.

Diagram 6. Jack – Leon na 42. Kf1

Wit moet een pion opgeven en het is meteen uit. In plaats daarvan speelde ik 42… Le3  43. a4 (niet gezien!) en na 43… Lc1 domineerde mijn loper nog steeds het witte paard, maar ik speelde het niet goed uit en uiteindelijk moest ik op zet 62 in remise berusten.

Het gaat wat ver om te zeggen dat dit een traumatische ervaring was, maar ik vond het wel jammer van de mooie partijopzet.

Tot zover een herinnering uit het persoonlijk archief. Over naar de schaakgeschiedenis! Ik heb altijd een zwak gehad voor partijen waarin een van de spelers erin slaagt langzaam maar zeker de tegenstander terug te dringen en op een vol bord bijna pat te zetten. Eind negentiende eeuw stond bijvoorbeeld Siegbert Tarrasch bekend om deze Pattsetzungsstil.

Een bekend voorbeeld van deze boa-constrictorstrategie is de zestiende matchpartij Karpov-Kasparov uit de match om het wereldkampioenschap in Moskou 1985. Ik laat uit deze partij de stelling zien waarin Kasparov met zwart juist 24… Df6 heeft gespeeld (zie diagram 7).

Diagram 7. Karpov – Kasparov na 24… Df6

Kasparov, de jonge uitdager van wereldkampioen Karpov, heeft zijn tegenstander helemaal ingesnoerd. Wit staat weliswaar een pion voor (de pion op d5), maar daar staat tegenover dat zwart de witte stelling volstrekt heeft lamgelegd, niet alleen door het monster van een paard op d3 (een zogenaamde ’octopus’), maar ook door de pionnen op g5 en b4, die de witte stukken allerlei velden ontnemen. Een aardige parallel met mijn partij tegen Olaf, zie bijvoorbeeld diagram 5 met de zwarte pionnen op b5, e4 en g5.

Kasparov schrijft zelf over deze stelling: ’The b2 square is now conclusively under Black’s control. The fate of the game is essentially decided — the white pieces are completely pinned down within their own territory.’

Bij het nostalgisch doorbladeren van oude schaakboeken stuitte ik dezer dagen op een nog extremer voorbeeld. Het gaat om een stelling uit een partij tussen Sämisch en Nimzowitsj, gespeeld in Kopenhagen in 1923 (zie diagram 8).

Diagram 8. Sämisch – Nimzowitsj na 25. Tce1

Nimzowitsj, spelend met zwart, heeft een stuk geofferd om wits stelling volledig lam te leggen. In de diagramstelling speelde Nimzowitsj de zet 25… h6! en hij dwong hiermee zijn tegenstander tot directe overgave. Een blik op de stelling maakt duidelijk dat wit in tempodwang verkeert en eigenlijk niet meer kan zetten.

Ik ontleen deze stelling aan het boek van Hans Bouwmeester, ’Schaakboek 5. Topprestaties van 50 grote meesters. Met medewerking van B. Kieboom’, Utrecht-Antwerpen 19734, p. 96-98. Ik laat Bouwmeester aan het woord:

’Wit geeft op. Hij is in tempodwang! Zetten met de a-, b- of h-pion veranderen natuurlijk niets aan de situatie. Op 26. Lg2-f1 volgt 26. … Tf5-f3! Daarvoor diende het mysterieuze 25. … h7-h6; de dame wordt gevangen! Na 26. Ld2-c1 slaat zwart het paard, met gemakkelijke winst. Indien 26. Te1-d1 (c1), dan 26. … Tf2-e2! Na 26. Kh1-h2 speelt zwart 26. … Tf5-f3, opnieuw met damewinst, en na 26. g3-g4 wint 26. … Tf5-f3 27. Lg2xf3, Tf2-h2 mat.’

Zo wil je elke partij wel winnen…

Externe teams op stoom!

Door Leon

Sinterklaas nadert, en ook onze teams in de externe competities liggen op stoom. Het eerste team rijgt de overwinningen aaneen en staat daardoor in de zaterdagcompetitie met 6 uit 3 aan kop en in de avondcompetitie staat ons vlaggenschip met 4 uit 2 op de tweede plaats.

Op zaterdag 23 november speelde De Kentering 1 de vierpuntenwedstrijd in De Biechten tegen concurrent HMC 5. Ik ben nog niet zo lang weg bij HMC, maar van de acht spelers van HMC 5 waren voor mij alleen Jos Peters en Theo Suikers bekende gezichten. Voor het overige waren het nieuwe en vaak zeer jonge spelers. Goed om te zien dat ook bij HMC de competitie aantrekt, ongetwijfeld mede door de grote inzet van Rick Smit.

Rick was ook mijn tegenstander aan het eerste bord. Een paar maanden geleden had ik hem al getroffen met het avondteam en daar was het mij gelukt van hem te winnen, maar nu werd het al tamelijk snel remise, een uitslag die ook werd genoteerd aan het bord van Tom.

Alleen Hans moest de vlag strijken (de eerste verliespartij van ons team dit seizoen), en wel tegen de jeugdige maar zeer sterk spelende Zoë Omnes. Geen schande, want Zoë heeft extern een score van 3 uit 3 met een TPR van 2000!

Dankzij overwinningen van Nico, Ton, David, Johan en Wilbert eindigde de wedstrijd in een 6-2 zege voor ons, voorwaar een mooi resultaat tegen een gevaarlijk team met veel potentie.

HMC 5  De Kentering 1  
Rick Smit1899 Leon ter Beek1906½-½
Erik Brandsma0 Nico van Brakel19680-1
Diego van den Hoeven0 Tom Fürstenberg1844½-½
Jos Peters1664 Ton Snoeren18650-1
Zoë Omnes1314 Hans van Eijk17781-0
Theo Suikers1604 David Bruggeman18590-1
Tom van Vegchel0 Johan Knuvers17400-1
Dominique Kroon1527 Wilbert van Eijk17300-1
 1602  18362-6

Twee dagen later, op maandag 25 november, ontving het avondteam van De Kentering A de gasten van Schijndel A. Aan bord 4 was Ralf vrij snel klaar en dankzij zijn overwinning stonden we met 1-0 voor.

Zelf speelde ik aan bord 1 met zwart tegen de 16-jarige Lars Verhoeven. Met zetverwisseling zijn we in de volgende stelling terechtgekomen, die kan ontstaan uit de Panov-variant van de Caro-Kann.

Wit heeft een geïsoleerde damepion maar probeert een aanval tegen de zwarte koning op poten te zetten. Hij heeft daartoe 17. Pc3-e4 gespeeld (zie diagram 1), wat echter niet goed is.

Diagram 1. Lars – Leon na 17. Pe4

Ik antwoordde met 17… Pxe4 en na 18. Txe4 ontstond diagram 2.

Diagram 2. Lars – Leon na 18. Txe4

Ik beschik nu over de goede mogelijkheid 18… Pa5!. Na bijvoorbeeld 19. Te3 Lxg5 20. hxg5 (niet 20. Pxg5? Dc6 met dubbele aanval op c2 en g2) 20… Dd8 20. De2 Lxf3 21. Txf3 Dxd4 wint zwart een pion, en na 19. Te2 Lxf3 20. gxf3 Lxg5 21. hxg5 staat zwart prima (zie analysediagram 3).

Diagram 3. Lars – Leon na 21. hxg5 (analyse)

Deze mogelijkheid zag ik echter niet, en in plaats daarvan deed ik 18… Lxg5. Er volgde 19. Pxg5 Pe7, waarna diagram 4 is bereikt.

Diagram 4. Lars – Leon na 19… Pe7

Wanneer wit hier zijn toren terugtrekt komt zwart prima te staan, bijvoorbeeld 20. Te2 Pf5 21. Td1 Tc4. Zwart heeft prachtige druk tegen de witte d-pion. Maar Lars speelde op aanval en deed daarom 20. Tg4 (zie diagram 5).

Diagram 5. Lars – Leon na 20. Tg4

Deze zet is niet alleen aanvallend, maar dekt tegelijkertijd pion g2, zodat de verborgen dreiging Dd7-c6 nu niet de loper op c2 wint. Maar zwart kan de toren wegjagen, en de eerste zet waar ik naar keek was dan ook 20… h5. Ik dacht dat wit dan 21. Pe4 kon spelen en dat de dreiging van een paardvork op f6 alle problemen voor wit zou oplossen.

Dit is echter een hersenspinsel, want na 20… h5 21. Pe4 kan zwart 21… f5! spelen, waarmee meteen het veld f6 gedekt komt te staan. Ook 20… h5 21. Tg3 Pf5 is natuurlijk bijzonder goed voor zwart.

Behalve met 20… h5 kan zwart ook met 21… h6 een uitstekende stelling krijgen, bijvoorbeeld na 22. Pf3 f5, waarna 22. Tf4 met 22… Pd5 wordt beantwoord en 22. Tg3 faalt op 22… Dc6 met de bekende stukwinst. Ook 22. Pe5 helpt niet wegens 22… Dc7 23. Lb3 fxg4 24. Lxe6† Kg7 25. Lxc8 Lxc8 en zwart staat uitstekend.

Helaas, deze varianten waren mij te machtig en ik besloot de f-pion op te spelen middels 20… f5 (zie diagram 6).

Diagram 6. Lars – Leon na 20… f5

Ik had bedacht dat wit nu 21. Lb3 zou moeten doen, en dat blijkt achteraf ook de beste zet te zijn. Maar Lars wilde geen genoegen nemen met een ongeveer gelijke stelling na het gedwongen 21… Ld5 en speelde daarom 21. Tg3 (zie diagram 7).

Diagram 7. Lars – Leon na 21. Tg3

Met deze torenzet geeft Lars mij de gelegenheid in het voordeel te komen door 21… h6! 22. Pf3 Le4. Dit was nota bene een van de redenen waarom ik tot f7-f5 had besloten, maar ik zag het niet. Wit kan na 21… h6 overigens in troebel water vissen met 22. Pxe6, maar na 22… Dxe6 23. Lb3 kan zwart pareren met 23… Pd5 en hij staat goed.

In plaats van 21… h6 besloot ik tot 21… f4, wat er ook sterk uitziet. Ik dacht nu te winnen door de dubbele dreiging tegen c2 en g2, maar na 22. Th3 Dc6 (zie diagram 8) vond wit een manier om het onheil af te wenden.

Diagram 8. Lars – Leon na 22… Dc6

Lars deed hier 23. De4! en bezweert daarmee alle gevaren. Ik zag dat 23… Dxc2 24. Dxb7 geen optie is (de computer vindt zelfs dat 24. Dxe6† nog veel sterker is, bijvoorbeeld 24… Kh8 25. Dxe7 Dc7 26. Dxc7 Txc7 27. Pe6 en wit staat gewonnen) en ruilde dus de dames.

Na 23… Dxe4  24. Lxe4 Lxe4  25. Pxe4 is stelling 9 ontstaan, die ongeveer in evenwicht is.

Diagram 9. Lars – Leon na 25. Pxe4

Ik dacht echter dat ik beter stond en speelde op winst. Na 25… Pf5  26. Td1 Tc4  27. Pc5 Pxd4  28. Pxa6 f3  29. b3 Pxb3  30. Txf3 Txf3  31. gxf3 Txh4  32. Pc7 Pd4 is stelling 10 ontstaan.

Diagram 10. Lars – Leon na 32… Pd4

Het is me gelukt een pion te winnen. Zwarts stelling ziet er mooi uit, met een vrijpion op de h-lijn, terwijl wits f-pionnen geen sieraad vormen, maar objectief gezien is de stelling volgens de computer remise.

Lars speelde hier echter te vlug en deed 33. Te1, waarna ik met 33… Pxf3† de kwaliteit incasseerde en wit meteen opgaf.

Ondertussen had ook David zijn partij gewonnen, een schilderachtig gevecht waarin lange tijd een witte pion op b7 en een zwarte pion op g2 te bewonderen waren. Bart kwam in een enerverende partij niet verder dan remise, waardoor de eindstand 3½-½ in ons voordeel werd.

De Kentering A  Schijndel A  
Leon ter Beek1906 Lars Verhoeven18201-0
Bart van den Berg1801 Bart te Dorsthorst1821½-½
David Bruggeman1859 Bas Kerkhof01-0
Ralf Duong1879 Ton van Weert01-0
 1861  18213½-½

Goede start Kentering A

De opening van het seizoen is voor ons eerste avondteam prima verlopen. Op vrijdag 4 oktober speelde De Kentering A zijn eerste wedstrijd in De Biechten, de thuisbasis van HMC, tegen het team van HMC B.

Teamcaptain David was wegens droevige familieomstandigheden helaas verhinderd, maar we hadden een sterke invaller in Nico. Verder was Luigi wegens ziekte verhinderd, en voor hem speelde Paul.

Nico bracht het eerste winstpunt binnen. Hij speelde op bord twee met zwart tegen Kees van den Nieuwenhof, tegen wie hij een paar dagen tevoren ook al een partij had gespeeld. Na een tamelijk ingewikkeld middenspel maakte Kees een rekenfout, waarna Nico de partij naar zich toe kon trekken en zo stond het tegen kwart voor elf 1-0 voor ons.

Op bord 4 speelde Paul met zwart een sterke partij tegen Cees Nuijten. Zelf zegt hij hierover: ”Op het bord kwam het Boedapestgambiet (d4, Pf6, c4, e5). Mijn tegenstander ging daar niet op in. Een gesloten centrum als resultaat. Daaromheen werd stevig gemanipuleerd, waarbij ik via een schijnoffer een belangrijke pion kon veroveren. Toen later mijn dame en loper op een kwetsbare koning gericht stonden, kon ik beslissend toeslaan en gaf mijn tegenstander op.”

Dit bracht de stand op 2-0 in ons voordeel.

In mijn partij aan bord 1 speelde ik met wit tegen Rick Smit. Na een nogal ongebruikelijke opening verdwenen al vrij snel de dames van het bord, maar ik hield een prettige druk. Rick koos niet altijd de beste verdediging en na 23. Lg5-d8 was de stelling als volgt:

Leon ter Beek – Rick Smit

Het is duidelijk dat zwart er slecht aan toe is. Materieel is het nog gelijk, maar de witte stukken domineren de stelling. Wat moet zwart doen? Als hij een zet doet die de stelling niet wezenlijk verandert, laten we zeggen 23… h6, volgt 24. Lc7† Ka8 25. Lxb6 en wit wint omdat er een paardvork op c7 dreigt. Het beste is nog 23… Pa8, maar dan valt de pion op a5. Zwart speelde daarom 23… Tg8, maar daarop volgde 24. Lc7† met winst van pion e5.

Even later kon ik ook de a-pion buit maken en met twee pluspionnen was de winst niet meer moeilijk.

Hiermee was het 3-0 en de winst was dus binnen.

Op het derde bord speelde Johan een lastige partij, en wel tegen onze clubgenoot Mike Adriaanse. Het duurde lang, maar uiteindelijk wist Mike zijn actievere stelling om te zetten in pionwinst, waarna er voor Johan geen houden meer aan was.

De eindstand werd zo 3-1 in ons voordeel. Een mooi begin van de competitie!

 

HMC B

 

 

De Kentering A

 

 

Rick Smit

1907

 

Leon ter Beek

1892

0-1

Kees van den Nieuwenhof

1833

 

Nico van Brakel

1949

0-1

Mike Adriaanse

1749

 

Johan Knuvers

1745

1-0

Cees Nuijten

1805

 

Paul Willemen

1674

0-1

 

1824

 

 

1815

1-3

 

Zeven Zomeropgaven

door Leon

Hieronder volgen zeven diagrammen. De opgaven spreken voor zich. Ideaal om op te puzzelen tijdens de vakantie of ter afwisseling van de spannende partijen tijdens het Zomerschaak op het terras van D’n Beer!

De eerste 6 stellingen zijn ontleend aan het fantastische boek van Willy Hendriks: Move first, think later. Sense and nonsense in improving your chess. Third edition, Alkmaar 2014.

De laatste stelling komt uit een interne partij van mijzelf van afgelopen seizoen.

Stelling 1: wit aan zet. Potapov – Henrichs, Pardubice 2006

Stelling 2: wit aan zet. Stelling ontleend aan Willy Hendriks

Stelling 3: zwart aan zet. Wim Gielen – Willy Hendriks, Elst 2001

Stelling 4: wit aan zet. Stanislav Bogdanovich – Leonid Starozhilov, Kiev 2010

Stelling 5: wit aan zet. Molnar – Scherbakoff, Parijs 1962

Stelling 6: wit aan zet. Ontleend aan een partij van een leerling van Willy Hendriks

Stelling 7: wit aan zet. Leon ter Beek – David Bruggeman, Rosmalen 2024

De oplossingen worden over een week gepubliceerd (als ze dan niet al gevonden zijn)!

Slotakkoord

door Leon

De interne competitie zit er alweer op. Over het verloop ervan kan ik tevreden zijn. Sommige concurrenten, zoals Piet en Nico, speelden te weinig om in de kop van het klassement te eindigen, David was in het begin van het seizoen ook een tijdje afwezig, en de andere favorieten lieten simpelweg iets meer steken vallen. Het gevolg was dat ik na periode 1, die nog werd gewonnen door Bart, mijn voorsprong steeds een beetje zag groeien. Met 16 winstpartijen, 11 remises en 3 nederlagen sluit ik het seizoen af.

Twee van mijn nederlagen waren nogal onnodig: tegen Hans van Eijk had ik met zwart een eindspel bereikt met een gezonde pion meer toen ik op het idee kwam om Hans’ paard, dat op c2 stond, wat velden te ontnemen. Met name de zet Pc2-d4 wilde ik verhinderen. Daarom speelde ik mijn toren naar veld b4. Hiermee verhinderde ik inderdaad de zet Pc2-d4, maar in plaats daarvan speelde Hans het iets betere Pc2xb4 en ik verloor zonder compensatie een volle toren…

Mijn nederlaag tegen Tom was helemaal om te huilen. Urenlang stond ik gewonnen in een dame-eindspel met een pluspion, maar ik zag spoken en weigerde consequent de dames te ruilen, vanuit een ongegronde angst dat zijn koning in een pionneneindspel superieur zou zijn aan de mijne. Ik verbruikte zoveel tijd dat ik op het laatst in vliegende tijdnood verkeerd afwikkelde en nog verloor.

De derde nederlaag leed ik tegen Bart, maar daarover kan ik me niet beklagen want Bart speelde gewoon een heel goede partij.

Afijn, een score van 72% in de interne is prima. Extern was het dit jaar natuurlijk niet zo best met ons eerste team, maar in de zaterdagcompetitie behaalde ik aan het eerste bord toch nog een redelijke score van 4 uit 7 (2 winst, 4 remise en 1 verlies) met een TPR van 1959.

In de avondcompetitie ging het met 3 uit 7 (2 winst, 2 remise en 3 verlies) met een TPR van 1832 minder goed.

Het belangrijkste is dat ik afgelopen seizoen veel heb gespeeld. Met de coronatijd nog vers in het geheugen was het fijn om intern en extern weer zonder beperkingen te kunnen spelen. Het was ook erg fijn dat de indeling van de interne competitie bij Ton in vakkundige handen was. Wedstrijdleider zijn is meer werk dan het lijkt: je moet elke week alle afmeldingen bijhouden, de partijen correct indelen en eventuele problemen op de avond zelf, vaak terwijl je zelf al aan het spelen bent, oplossen. Ton heeft dat allemaal met verve gedaan en daarvoor mag de hele club hem bijzonder dankbaar zijn. Bovendien werden de standen de dag na de clubavond al op de site gepubliceerd, iets wat op veel andere clubs nogal eens te wensen overlaat. Hulde aan Ton voor al deze moeite!

In de laatste competitieronde speelde ik tegen Dave Wildschut, die in de loop van dit seizoen lid is geworden van onze club. Ik kende Dave al van HMC, waar ik tegen hem in de interne competitie in 2019 al eens een partij had gespeeld en verloren. Dave is een sterke speler die ook theoretisch goed is onderlegd. Hieronder volgt een analyse van onze partij van 1 juli op De Kentering.

Leon ter Beek – Dave Wildschut

De Kentering, 1 juli 2024

  1. d2-d4 d7-d5
  2. c2-c4 c7-c6
  3. Pg1-f3 Pg8-f6
  4. Pb1-c3 e7-e6

stelling na 4… e6

Nu kan wit solide spelen met 4. e3, maar daarmee zijn dameloper insluiten, of actiever met 4. Lg5. Ik besluit tot het laatste. 

  1. Lc1-g5 h7-h6

Dave houdt het rustig en kiest voor de Halfslavische verdediging. Zwart had ook met 5… dxc4 5. e4 b5 6. e5 h6 de zeer ingewikkelde Botwinnikvariant op het bord kunnen brengen.

Na zwarts pionzet moest ik even denken. Wil ik mijn loperpaar opgeven? Het alternatief 6. Lh4 leidt tot de Anti-Moskouvariant met 6… dxc4 7. e4 g5 8. Lg3 b5. Deze variant is bijna net zo scherp als de Botwinnik. Ik besluit na enig nadenken op f6 te slaan.

  1. Lg5xf6 Dd8xf6

stelling na 6… Dxf6

Nu sta ik weer voor de keuze. Speel ik de pion naar e4 of naar e3? Het lijkt alsof 6. e4 actiever is, maar met 6… dxe4 7. Pxe4 Lb4†! gooit zwart roet in het eten. Wit moet 8. Ped2 spelen en dat leek me niet gunstig voor wit. 

  1. e2-e3 Pb8-d7

Zwart heeft nu het loperpaar, altijd prettig, maar vooral zijn dameloper heeft nog weinig perspectief. Wit speelt in het vervolg op het beteugelen van deze dameloper.

  1. Lf1-e2 d5xc4

Volgens het aloude adagium: wachten met slaan op c4 tot wit zijn loper heeft gespeeld, zodat wit een tempo verliest door twee keer achter elkaar met hetzelfde stuk te spelen.

  1. Le2xc4

Nu is een stelling ontstaan die in vele toppartijen is voorgekomen. Zwarts speelt bijna altijd 9… g6, maar Dave komt met een zet die er actiever uitziet.

  1. … b7-b5

stelling na 9… b5

De computer geeft na deze zet een normaal plusje aan wit, maar het is een veeg teken dat deze zet nooit is gespeeld door spelers met een rating boven 2400. In ieder geval brengt de zet wat leven in de brouwerij. De stelling dreigde een beetje saai te worden. 

  1. Lc4-e2

De loper heeft drie velden. Ik wilde hem niet op b3 zetten, omdat ik zwart niet de gelegenheid wilde geven met zijn dameloper eventueel via a6 de diagonaal a6-f1 te bezetten. Blijft over d3 of e2. Op d3 staat de loper misschien actiever, maar hij onderbreekt ook de dekking van pion d4 door de dame na een eventueel e3-e4. Waarschijnlijk is het lood om oud ijzer.

  1. … b5-b4?!

stelling na 10… b4?!

Dave blijft het actief aanpakken, maar de pionnenstelling van zwart op de damevleugel wordt wel erg los zo. Ik was niet bang voor de zet en zag hem graag komen, maar dat kwam ook omdat ik nog niet had gezien dat mijn geplande antwoord 11. Pe4 kan worden beantwoord met 11… Dg6 met een dubbele aanval op Pe4 en pion g2. Eventjes denken dus. 11. Pa4 spelen dan maar? Ziet er niet slecht uit en is dat volgens de computer ook niet, maar bij nader inzien blijkt dat ik gewoon 11. Pe4 kan spelen. Na 11… Dg6 kan ik namelijk het paard terugtrekken naar g3. Bovendien… kan ik misschien pion g2 wel offeren! Ik besluit dus het paard naar e4 te spelen.

  1. Pc3-e4 Df6-g6

Zwart speelt à tempo de dame naar g6 en valt daarmee dus zowel e4 als g2 aan. Inmiddels had ik bedacht dat het offeren van pion g2 te riskant is en ik trok het paard dus terug naar g3.

  1. Pe4-g3?!

stelling na 12. Pg3?!

Achteraf blijkt dat het pionoffer op g2 helemaal verantwoord is. Na 12. Dc2! faalt 12… Dxg2? op 13. Tg1 Dh3 14. Dxc6! Tb8 15. Tg3 Df5 16. Pe5

stelling na 16. Pe5 (analyse)

en zwart heeft geen verweer tegen de mooie dreiging 17. Tc1 gevolgd door tweemaal slaan op c8 en mat met het paard op c6. Iets beter is 12… Lb7 13. Ph4, maar ook dan staat wit duidelijk beter na bijvoorbeeld 13… Dh7 14. 0-0 Le7 15. Ld3 f5 16. Pf3 fxe4 17. Lxe4 Dg8 18. Lxc6 Lxc6 19. Dxc6.

stelling na 19. Dxc6 (analyse)

Ik had deze varianten niet allemaal gezien, maar ook na de tekstzet beviel de stelling mij wel. Het paard staat op g3 misschien een beetje vreemd, maar hetzelfde geldt voor de zwarte dame op g6.

  1. … Lf8-d6

Nu was ik 13. Ld3 van plan, om na 13… Df6 met 14. Pe4 de loper op d6 (zwarts goede loper) te ruilen. Achteraf keurt de computer dit plan goed, maar na 14… De7 moet wit niet 15. Pxd6† spelen, maar 15. Dc2 Lb7 en dan het onverwachte 16. La6! waarna hij een pion wint middels 16… Lxa6 17. Dxc6 (met dubbele aanval op de loper en op de toren) 17… 0-0 18. Dxa6.

stelling na 19. Dxa6 (analyse)

Ik was inmiddels echter op een ander idee gekomen en had mijn aandacht van de dame op g6 verplaatst naar de zwakke zwarte damevleugelpionnen. Die besloot ik aan te vallen. Ik twijfelde tussen 13. Da4 en 13. Tc1. Uiteindelijk besloot ik tot 13. Da4, mede omdat ik met deze zet ook nog een extra oogje op het veld a6 houd. Een verkeerde beslissing!

  1. Dd1-a4? Lc8-b7

stelling na 13… Lb7

Op dit moment kwam ik erachter dat het een vergissing was geweest de c-pion met de dame aan te vallen en niet met de toren. Waarom? Omdat ik nu merkte dat ik niet meer over de mogelijkheid Ld3 beschikte. De dame dekt veld d3 niet meer, en daardoor is er van het witte voordeel niet veel meer over. Maar goed, doorspelen maar. De zwaktes in de zwarte stelling zijn nog niet verdwenen.

  1. 0-0 0-0
  2. Tf1-d1

Brengt de mogelijkheid van Ld3 weer in de stelling.

  1. … e6-e5?

stelling na 15… e5?

Dave begrijpt de stellingsproblematiek goed: hij speelt zijn pionnen op (9… b5, 9… b4 en nu 15… e5) om de stelling te openen. Dat is de aangewezen strategie als je beschikt over het loperpaar. Maar de tekstzet is op dit moment niet goed mogelijk omdat zwart een pion verliest.

  1. d4xe5 Pd7xe5

stelling na 16… Pxe5

  1. Pf3xe5

Wit gaat de pion ophalen. De computer geeft aan dat het nog sterker is om de pion in leven te laten en de stelling te versterken met 17. Ph4 en dan 17… Df6 18. Pe4 Dxh4 19. Pxd6

stelling na 19. Pxd6 (analyse)

(wat ik wel had gezien, maar ja, dat wint geen pion) ofwel 17… De6 18. Phf5 Le7 19. Db3! Tae8 (niet 19… Dxb3 20. Pxe7†) 20. Dxe6 fxe6 21. Pxe7† Txe7 22. Pe4.

stelling na 22. Pe4 (analyse)

Ik ga voor de pionwinst en sla dus met het paard op e5.

  1. … Ld6xe5
  2. Da4xb4

De pion is binnen.

stelling na 18. Dxb4

  1. … Ta8-b8

Nu staat wit weer voor de keuze. Waarheen met de dame? Ik bekeek de opties Da4, Da5 en Dc5. Volgens de computer is 19. Dc5 het beste: 19… Lxb2 20. Tab1 Df6 21. Dxa7

stelling na 21. Dxa7 (analyse)

en zwart kan de sterke paardsprong 22. Pe4 niet verhinderen.

  1. Db4-a4?

Het was moeilijk te zien dat wit hiermee zijn voordeel weggeeft.

  1. … Le5xb2
  2. Ta1-b1 Lb2-e5?

stelling na 20… Le5?

Voor de hand liggend maar fout. Zwart had zijn nadeel kunnen beperken door het verrassende 20… Lc8! 21. Dxa7 Le6 22. Ld3 Df6 23. Pe4 De5

stelling na 23… De5 (analyse)

en opeens is het zwarte loperpaar tot leven gekomen, waardoor wits pluspion niet veel betekenis heeft.

  1. Da4xa7

Nu is alles goed voor wit. Zwart heeft maar één zet om de loper op b7 niet te verliezen.

  1. … Lb7-a8

stelling na 21… La8

Een miserabele zet, maar dit is de enige manier om de loper, die twee keer staat aangevallen, te redden. Na 21… Lc8 valt de toren op b8.

  1. Tb1xb8 Tf8xb8

stelling na 22… Txb8

Dit leek me gedwongen, maar bij nader inzien is slaan met de loper beter: 22… Lxb8 en nu heeft wit de keus tussen 23. Dxa8 Lxg3 24. Da6 Lc7,

stelling na 24… Lc7 (analyse)

waarna ook pion c6 nog verloren gaat, en 23. De7, waarmee wit de druk op de ketel houdt, bijvoorbeeld na 23… Dg5 24. Dxg5 hxg5 25. Pe4 f6 26. Pc5. De loper op a8 heeft geen enkel perspectief.

stelling na 26. Pc5 (analyse)

Na de tekstzet merkte ik op dat de loper op e5, die de toren op b8 dekt, bijna geen velden heeft. Ik zocht naar een manier om hiervan te profiteren. Ik besloot eerst maar eens 23. f4 te spelen. Zwart moet dan zijn loper naar d6 spelen en zijn stelling hangt maar houtje-touwtje aan elkaar: de loper dekt de toren en de dame dekt de loper.

  1. f2-f4 Le5-d6

stelling na 23… Ld6

Wat nu? De zwarte stukken staan optimaal slecht. Hoe hiervan te profiteren? Eerst bekeek ik 23. Lh5, met het idee om op f7 te slaan en dan de loper op d6 op te halen. Dat zou nog een pion winnen. Opeens zag ik de oplossing:

  1. Da7xb8†!

Behalve de overbelasting van de loper en de dame zit er nog een ander thema in de stelling: de zwakte van de onderste rij! Bij de analyse thuis bleek overigens dat deze combinatie een zet eerder (in plaats van 23. f4) ook al mogelijk was geweest.

  1. … Ld6xb8
  2. Td1-d8† Kg8-h7
  3. Le2-d3

stelling na 26. Ld3

Wint de dame terug, zodat de combinatie een kwaliteit heeft opgeleverd. De positie van het paard helpt wit ook nog een handje: zwart kan niet 26… f5 spelen omdat wit die pion er gewoon afslaat met 27. Lxf5.

  1. … Dg6xd3
  1. Td1xd3

stelling na 27. Txd3

Wit staat kwaliteit en pion voor, maar daarmee is de ellende voor zwart nog niet voorbij. Zijn lopers staan zo ongelukkig dat hij er een moet verliezen. Om te beginnen dreigt wit 28. Td8. Op 27… Lb7 volgt 28. Tb3 met loperwinst. Ook 27… La7 verliest een loper na 28. Ta3. Zwart doet dus de enige loperzet die nog in aanmerking komt.

  1. … Lb8-c7
  1. Td3-a3

slotstelling na 28. Ta3

Maar ook nu ontkomt zwart niet aan stukverlies na 28… Lb7 29. Ta7.

Zwart gaf daarom op. De na de opening, bij de zevende zet, gekozen strategie van wit, die gericht was op het beteugelen van de zwarte dameloper, is in deze partij prachtig uit de verf gekomen!

1-0