Dubbel paardoffer

Door Leon

Afgelopen maandag speelde ik in de interne competitie een partij tegen Johan. Na een paar merkwaardige paardmanoeuvres van zwart (Pb8-d7-b8 en Pg8-f6-d7) is de volgende stelling ontstaan, waarin ik met wit aan zet ben.

Leon – Johan. Stelling na 15… Pfd7

Wit heeft een ontwikkelingsvoorsprong en zijn stukken staan actief. Ik dacht na over een mogelijkheid om gebruik te maken van de sterke positie van het paard op e5. Mijn eerste gedachte was een paardoffer op d5. Hoe zou dit uitpakken? Zwart moet natuurlijk slaan en na 16. Pxd5 exd5 17. Dxd5 ontstaat de volgende stelling (zie analysediagram 1).

Leon- Johan. Analysediagram 1 na 17. Dxd5

De zwarte toren op a8 staat aangevallen, maar zwart kan twee vliegen in één klap slaan middels 17… Pb6!, waarmee hij tegelijkertijd zijn toren dekt en mijn dame aanvalt. Hiermee komt wit niet verder, besloot ik.

Na enig nadenken zag ik daarom van slaan op d5 af en speelde ik 16. e4, wat overigens ook een goede zet is. Uiteindelijk verzuimde ik munt te slaan uit mijn goede stelling en de partij verzandde, na goed tegenspel van Johan, in remise.

Bij de analyse thuis bleek echter dat wit hier wel degelijk zijn paard kan offeren. Sterker nog, hij kan beide paarden offeren! Nóg sterker, hij kan beide paarden achter elkaar offeren! En nog mooier, hij kan ook nog kiezen welk paard hij het eerst offert!

Behalve een paardoffer op d5 hangt er namelijk ook nog een paardoffer op g6 in de lucht. Ik had die mogelijkheid wel bekeken, maar niet op waarde geschat.

Uit de analyse blijkt dat wit zowel 16. Pxd5 als 16. Pg6 kan spelen.

Variant A: 16. Pg6!

Deze laatste mogelijkheid is het duidelijkst: 16. Pg6! fxg6 (gedwongen, anders verliest zwart zonder meer de kwaliteit) en nu het tweede paardoffer: 17. Pxd5!

Leon – Johan. Analysediagram 2 na 17. Pxd5!

Wanneer zwart besluit dit tweede paardoffer niet aan te nemen en bijvoorbeeld 17… Df7 speelt, volgt 18. Lxd6 exd5 (18… Dxf2† 19. Kh2 is slechter voor zwart) 19. Lxf8 en nu is weer een interessante stelling ontstaan:

Leon – Johan. Analysediagram 3 na 19. Lxf8

Zwart staat hopeloos: op 19… Kxf8 volgt 20. Txc8†, op 19… Dxf8 volgt 20. Dxd5† met torenwinst op a8 en na 19… Pb6 20. Ld6 staat wit ook gewonnen.

Zwart moet vanuit analysediagram 2 na 17. Pxd5! dit tweede offer dus wel aannemen. Dan gaat het als volgt verder: 17… exd5 18. Dxd5† Df7 en we zijn bij de volgende stelling aangekomen:

Leon – Johan. Analysediagram 4 na 18… Df7

Hier moet wit niet de fout maken de toren op a8 te slaan, want na 19. Dxa8? Lxf4 heeft zwart meer dan voldoende tegenspel. In plaats daarvan speelt wit 19. Dxf7†! en zwart staat voor de onaangename keuze tussen 19… Kxf7 20. Lxd6 of 19… Txf7 20. Txc8†, in beide gevallen met goede kansen voor wit. Zwart staat namelijk wel een paard voor, maar zijn stukken staan zo op een kluitje dat hij ze niet kan ontwarren, en bovendien heeft wit twee verbonden vrijpionnen in het centrum. Een voorbeeldvariant van de computer is 19… Kxf7 20. Lxd6 Td8 21. Le4 Ta7 22. Ld5† Ke8 23. e4 en volgens de computer staat wit bijzonder goed (zie volgend diagram).

Leon – Johan. Analysediagram 5 na 23. e4

Niet een variant die je achter het bord uitrekent wanneer je nadenkt over de vraag of het een goed idee is om je paard te offeren!

Tot zover de vertakkingen die het gevolg zijn van variant A na 16. Pg6.

Variant B: 16. Pxd5!

We gaan terug naar de beginstelling.

Leon – Johan. Stelling na 15… Pfd7

Wanneer wit 16. Pxd5 speelt, volgt 16… exd5. Deze stelling is een apart analysediagram waard. Zoals ik aan het begin van dit artikel vermeldde, zag ik van slaan op d5 af omdat ik dacht dat zwart na 17. Dxd5 Pb6 geen problemen had. Bij nadere analyse blijkt echter dat wit beter heeft dan 17. Dxd5, namelijk 17. Pg6!

Ook hier offert wit zijn tweede paard. Het vervolg is gedwongen: 17… fxg6 18. Dxd5† Df7 en nu is de stelling ontstaan uit analysediagram 4:

Leon – Johan. Analysediagram 4 na 18… Df7

Zoals we hebben gezien moet wit hier voortzetten met 19. Dxf7† en dan verder zoals boven geanalyseerd.

Conclusie: zowel 16. Pxd5! als 16. Pg6! bieden wit goede kansen. Beide varianten komen neer op zetverwisseling: in beide gevallen offert wit zijn beide paarden en bij het beste tegenspel van zwart ontstaat er een stelling waarin wit een stuk minder heeft, maar volgens de computer duidelijk beter staat (zie analysediagram 5).

Leon – Johan. Analysediagram 5 na 23. e4

In een praktische partij is deze stelling overigens nog niet zo gemakkelijk gewonnen, denk ik. Daarom was mijn keuze 16. e4 in de beginstelling misschien nog niet zo gek. Wel jammer dat het dubbele paardoffer niet op het bord kwam…

Winst in Den Bosch

Door Leon

Het is inmiddels alweer twee weken geleden, maar op zaterdag 3 februari speelde het eerste team van De Kentering in de zaterdagcompetitie tegen HMC 3.

We speelden een uitwedstrijd in De Biechten, de thuishaven van HMC, prettig op fietsafstand van Rosmalen.

Tegelijk met onze wedstrijd speelden er nog vijf andere teams van HMC, waaronder het eerste, dat in de Meesterklasse uitkomt. Altijd leuk om daar tijdens de partij even een kijkje te nemen. Bovendien kwam HMC 4 uit tegen De Vughtse Toren, twee teams die in dezelfde klasse uitkomen als wij.

Een volle speelzaal, gezellige drukte, een mooie ruimte om te praten en te analyseren aan de bar, een goede bierkaart, kortom: gunstige omstandigheden voor het spelen van een externe wedstrijd!

Ik speelde aan het eerste bord met wit tegen een oude bekende, Loek Mostertman. Ik ben jarenlang lid geweest van HMC en kende dus de meeste tegenstanders goed. Loek opende met zijn vertrouwde Oude Benoni, kwam gedrukt uit de opening en besloot op de dertiende zet tot een pionoffer om tegenspel te krijgen.

Leon – Loek na 13. Dd2.

Loek speelde hier 13… b5. Een dubieus offer, je verwacht eerder iets als 13… f5. Ik sloeg de pion en kreeg zodoende een vrijpion op de a-lijn, terwijl zwart nog geen enkel tegenspel op de koningsvleugel had.

Op de 19e zet speelde Loek eindelijk toch 19… f5, maar dat had als nadeel dat mijn paard via g5 het prachtige veld e6 kon bereiken. Zwart kon dit paard niet ongemoeid laten en probeerde het paard af te ruilen. We zijn dan bij de volgende stelling gekomen.

Leon – Loek na 25… Pf8.

Zwart heeft 25… Pf8 gespeeld om het paard op e6 af te ruilen. Ik dacht nu enkele minuten na over 26. Db5, wat een zeer sterke zet zou zijn. Na 26… Pxe6 27. dxe6 Txe6 28. Pd5 staat wit overwegend. Ik zag echter spoken en ruilde zelf het paard af op f8, waarna het witte voordeel nog maar minimaal is.

In de hierop volgende zetten zette zwart een aanval in op de koningsvleugel. Hij speelde 27… f4 en ik werd in de verdediging gedrongen. De ver opgerukte pion op a6 deed er even niet meer toe, want zwarts dreigingen werden acuut.

Gelukkig beging ook zwart nu een onnauwkeurigheid. In de stelling na 30. Txf3 is 30… Dd8 goed voor zwart. Ik heb tijd weggegooid met de vreemde zet 27. Ta5, met het idee ooit eens Tb5-b7 te spelen, maar dat bleek een illusie en zwart heeft nu het heft in handen.

Leon – Loek na 30. Txf3.

Zwart speelde hier 30… g5, waarschijnlijk met de bedoeling de open g-lijn te gebruiken voor een aanval op de witte koning, maar hiermee geeft hij zijn voordeel weg. Na 31. hxg5 Dxg5† 32. Kf2 Tg8 33. Pe2 Tg7 34.Th3 is de volgende stelling ontstaan.

Leon – Loek na 34. Th3.

Volgens de computer is de stelling helemaal in evenwicht, bijvoorbeeld na 34… f3 35. Txf3 Dd2 36. Tb5. Een ingewikkelde stelling, maar blijkbaar wegen de kansen tegen elkaar op.

Loek ging echter op jacht naar de a-pion en speelde 34… Tga7. Ik speelde 35. Ta1 en toen Loek met 35… Txa6 de pion sloeg volgde het mooie geometrische 36. Th1.

Leon – Loek. Slotstelling na 36. Th1.

Deze zet was Loek volstrekt ontgaan. Zwart heeft de witte vrijpion veroverd, maar kan nu zijn loper op h6 niet meer dekken. Het is meteen uit en na enig nadenken gaf Loek zich gewonnen.

Inmiddels had David op bord twee met zwart in een partij uit één stuk zijn tegenstander van het bord gespeeld. Hij offerde een stuk in de opening en kreeg daardoor vrije toegang tot de koning van zijn tegenstander, die hulpeloos in het midden stond.

Het beslissende halfje werd binnengebracht door Ralf, die in een verraderlijk eindspel het zekere voor het onzekere nam en remise aanbood.

Winst dus tegen HMC 3! We zijn dit team nu in de stand gepasseerd. Ondertussen had HMC 4 met De Vughtse Toren afgerekend, met als vreemd gevolg dat HMC 4 nu meedoet om het kampioenschap, terwijl HMC 3 moet oppassen om niet te degraderen.

 

HMC 3

 

 

Kentering 1

 

 

L. Mostertman

1864

 

L. ter Beek

1843

0-1

A. Asa

1642

 

D. Bruggeman

1731

0-1

C. van Zelst

1751

 

O. Soons

1601

½-½

K. van den Nieuwenhof

1743

 

W. van Eijk

1597

1-0

K. Hendriks

1731

 

J. Knuvers

1555

½-½

M. van Ooijen

1692

 

L. de Mas

1639

1-0

C. Nuijten

1703

 

H. van Eijk

1634

0-1

E. Merx

1594

 

R. Duong

½-½

 

1715

 

 

1657

3½-4½

 

De volgende wedstrijd spelen we op 2 maart, thuis tegen HMC 4. Dankzij de mooie overwinning op HMC 3 staan we nu op 3 matchpunten uit 5 wedstrijden. We hebben ons in de strijd tegen degradatie dus wat lucht verschaft, maar waarschijnlijk moeten er in de laatste twee competitiewedstrijden nog wel een of twee matchpunten worden gescoord!

Kerstkrakertjes

Door Leon

Kerst zit erop, het nieuwe jaar nadert… traditioneel tijd voor uitbuiken, terugblikken en vooruitkijken.

Als je niet oppast, word je erg vadsig, in deze tijd van het jaar. Kalkoen, kerstballen, de top 2000, voor je het weet lig je alleen nog maar dicht te slibben op de bank. Wat helpt is af en toe een flinke wandeling, en natuurlijk ook wat opgaven om de grijze celletjes niet te verwaarlozen!

Een tijdje geleden heb ik een boek van Alexander Shashin aangeschaft, getiteld: ’Best play: a new method for discovering the strongest move’, uitgegeven in Newton Higlands in 2013. Een fascinerend boek, waaruit ik de volgende partijstellingen heb opgediept die ik als opgaven presenteer.

Ideaal om, tussen het herlezen van enkele klassiekers uit de literatuur, de vrije dagen tussen Kerst en Nieuwjaar te vullen.

We beginnen rustig. Over welke krachtzet beschikt wit in stelling 1? Kijk er rustig naar, lees ik ondertussen een boek. Wat zal ik eens kiezen? Laat ik maar beginnen met een meesterwerk dat zich rond deze tijd van het jaar afspeelt.

Stelling 1. Paglilla – Carbone, Argentinië 1985

”Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.”

Wat een stijl had die man! En goed katholiek natuurlijk.

Dan door naar de volgende stelling uit een partij tussen twee (toen nog Sovjet-)Russen. Ook hier gaat het om één zet die meteen beslissend is. Met welke zet wint wit? Ik pak er ondertussen voor de afwisseling maar eens een Engelse klassieker bij.

Stelling 2. Khmelnitsky – Kabatansky, Sovjet-Unie 1989

”As no lady or gentleman, with any claims to polite breeding, can possibly sympathize with the Chuzzlewit Family without being first assured of the extreme antiquity of the race, it is a great satisfaction to know that it undoubtedly descended in a direct line from Adam and Eve; and was, in the very earliest times, closely connected with the agricultural interest.”

Ja, ook in de negentiende eeuw konden mensen schrijven!

Dan naar de derde stelling. Een kolfje naar de hand van Aljechin. Hoe wint wit?

Stelling 3. Aljechin – Reshevsky, Kemeri 1937

Stelling na 34… Td2.

Ondertussen is het tijd voor een uitstapje naar onze oosterburen. Die kunnen ook schrijven… ”Die Stadt Göttingen, berühmt durch ihre Würste und Universität, gehört dem Könige von Hannover, und enthält 999 Feuerstellen, diverse Kirchen, eine Entbindungsanstalt, eine Sternwarte, einen Karzer, eine Bibliothek und einen Ratskeller, wo das Bier sehr gut ist.”

En dan zeggen ze dat Duitsers geen gevoel voor humor hebben…

Ten vierde een positie waarin de beruchte Engelsman Michael Basman een mooie mataanval op het bord brengt. Hoe wint wit dit?

Stelling 4. Basman – Balshan, Israel 1980

Stelling na 33… Te4.

Maar weer eens een Nederlands meesterwerk ter hand genomen. ”Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter.”

Een klein werk, maar prachtig… Bedoelde man (die nog wonderlijker was dan de uitvreter) is trouwens Frederik van Eeden.

De volgende stelling stamt uit een partij tussen twee toen nog jonge hemelbestormers. Deze opgave is wat ingewikkelder. Hoe maakt wit de partij uit?

Stelling 5. Kortsjnoi – Geller, Kiev 1954

Stelling na 24… Ke7.

Die Nederlandse klassiekers bevallen me uitstekend, zo op de bank. Ik pak er nog maar eens eentje. ”Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht, No 37.”

Die heb ik al op de middelbare school voor de lijst gelezen. In anderhalve maand geschreven op een Brussels zolderkamertje, als ik me niet vergis.

Voor opgave 6 blijven we in de voormalige Sovjet-Unie. Een mooie choreografie: hoe wint wit de partij?

Stelling 6. A. Ivanov – Grigorov, Sovjet-Unie 1987

Vergeet ik bijna de Latijnse literatuur. ”Cynthia prima suis miserum me cepit ocellis, | contactum nullis ante cupidinibus.” Onsterfelijke verzen van mijn favoriete auteur! Zucht.

Tenslotte een stelling uit een partij van Fischer. Tamelijk lastig. Hoe rolt wit de zwarte stelling op?

Stelling 7. Fischer – Dely, Skopje 1967

Stelling na 15… fxe6.

Zo, de opgaven zitten erop. Mijn laatste boek is ook uit. ”Wellicht vertel ik u eenmaal meer van de kleine Johannes, doch op een sprookje zal het dan niet meer gelijken.”

Kentering opnieuw prooi voor Stukkenjagers

Door Leon

Een wedstrijd tussen jagers en prooidieren, zo omschreef David anderhalve week geleden op treffende wijze de wedstrijd tussen De Kentering 1 en De Stukkenjagers 6. De gasten uit Tilburg boekten een overtuigende 6-2 overwinning en verwezen ons vlaggenschip in de zaterdagcompetitie naar een gedeelde laatste plaats met 1 matchpunt uit 3 wedstrijden.

Op de clubavond van maandag 4 december hadden we de kans om gedeeltelijk revanche te nemen. Het eerste team, in de avondcompetitie spelend onder de naam De Kentering A, trad namelijk thuis aan tegen De Stukkenjagers A. Bij de gasten speelden drie spelers mee van het team dat met 6-2 van De Kentering 1 had gewonnen.

Op bord 1 speelde ik tegen Simon de Graauw, een jonge speler die anderhalve week eerder, in Café De Sjang, ook al mijn tegenstander was. Bovendien speelden we met dezelfde kleuren, hij met wit en ik met zwart.

In De Sjang hadden we een vlakke, tamelijk saaie partij gespeeld, waarin we er beiden in slaagden fouten te vermijden en al gauw in remise berustten, waarmee Simon best tevreden was. Hij heeft een beduidend lagere rating dan ik, maar in de post-mortem bleek dat hij een goede kijk op het spel heeft.

De vraag was: zou het in D’n Beer ook zo’n niet al te interessante partij worden? Welnu, de partij duurde slechts 18 zetten, maar een korte blik op het notatieformulier maakt duidelijk dat het een hakpartij van het zuiverste water was.

Zo werden al op zet 5 de dames geruild. Hoe vaak komt het voor dat beide spelers al zo snel de dame buitmaken? Het eerste teken van een compromisloos gevecht waarin geen risico zou worden geschuwd.

Het vervolg was niet minder spectaculair. Ik opende het bal op de damevleugel met de roekeloze aanvalszet 7… a7-a6.  Onthutst keek mijn tegenstander mij aan, en ik kon er zeker van zijn dat hij een paar zetten nodig zou hebben om van deze psychologische dreun te bekomen.

Maar hij hield zich goed en slaagde erin een paar niet al te slechte zetten te vinden. Ondertussen zat ik uiteraard ook niet stil, althans in intellectueel opzicht. Ik had nu weliswaar op de damevleugel een formidabel zwart bruggehoofd op a6 gevestigd, maar waar gaat het eigenlijk om in het schaakspel? Doet de damevleugel er eigenlijk wel toe? Waarom spelen op de vleugels? Het centrum is waar het om gaat! Dat weet toch elke schaker?

Door deze diepe gedachten geïnspireerd besloot ik manmoedig tot de meedogenloze centrumopstoot 8… e7-e6.

Mijn tegenstander trok wit weg en moest even zijn evenwicht hervinden. Maar na een paar keer te hebben geslikt vermande hij zich en hij speelde energiek het adembenemende 9. a2-a3.

Na het uitvoeren van deze krachtzet keek hij mij triomfantelijk aan. Ik moet toegeven dat mijn eerste impuls na het zien van deze zet was: opgeven. Maar waar negen op de tien zwartspelers zich in het onvermijdelijke hadden geschikt en de koning hadden omgelegd, vond ik op wonderbaarlijke wijze de kracht om niet op te geven en door te spelen.

Waarom speelde ik door? Omdat ik zag dat de redenering achter mijn spel tot nu toe onjuist was. De zetten waren uitstekend geweest —daarover geen twijfel — maar deze zetten waren geworteld in een ontoereikend begrip van het schaakspel.

Ik had geredeneerd dat het centrum belangrijker is dan de damevleugel. Dat is natuurlijk juist, maar is dat alles? Is er niet meer over te zeggen? Was er niet nog iets? En opeens zag ik het licht! Natuurlijk! Wat nou centrum? De koningsvleugel is toch veel belangrijker? Dat weet toch elke beginneling? Wat is het doel van het schaakspel? De koning matzetten. En waar vind je de vijandelijke koning? Op de koningsvleugel natuurlijk! Daarom heet die vleugel zo!

Deze overwegingen brachten mij ertoe alle schroom van mij af te werpen en met het schuim op de lippen het rabiate 10… h7-h6 te spelen.

Menig witspeler zou wanhopig de handdoek in de ring hebben gegooid, maar ik had te maken met een Stukkenjager. Mijn krachtzetten hadden diepe indruk gemaakt, maar mijn tegenstander bleek voor geen kleintje vervaard.

Zijn reactie was subliem: omdat hij inzag dat er tegen mijn actie op de koningsvleugel geen kruid was gewassen, verplaatste hij het strijdtoneel wederom naar … het centrum! Ondanks het feit dat zijn koning nog in het centrum stond, speelde hij de vervaarlijk ogende opmars 12. e2-e3, meteen daarna gevolg door het hyperactieve 13. Lf1-e2.

Ik begreep dat ik mijn evenknie had gevonden. De witte loper stond weliswaar in het centrum, maar bestreek tevens de velden g4 en h5 op de koningsvleugel. Deze tegenstander wist wat hij deed…

Het resultaat van deze wederzijdse wervelwind, die slechts een uur had geduurd: remise. De rest van de middag probeerde ik bij te komen van deze partij, maar het zal iedereen duidelijk zijn dat ik niet veel energie over had om de partijen van mijn teamgenoten te volgen.

Uiteindelijk bleek ons team met 1½-2½ aan het kortste eind te hebben getrokken. De Stukkenjagers hadden hun naam opnieuw eer aangedaan. We staan nu in de avondcompetitie op de laatste plaats met 1 matchpunt uit 4 wedstrijden. Ook voor ons wordt het tijd om onze naam eer aan te doen en een kentering ten goede te bewerkstelligen!

De Kentering A  Stukkenjagers A  
Leon ter Beek1841 Simon de Graauw1421½-½
David Bruggeman1739 Jens Korzilius16960-1
Luigi de Mas1630 Tijn Verhoeven16251-0
Johan Knuvers1586 Max Mutter15600-1
 1699  15761½-2½

’t Paardje A – Kentering A

Door Leon

In verband met drukke werkzaamheden volgt hier een zeer beknopte impressie van de wedstrijd die het team van De Kentering A in de avondcompetitie op dinsdag 14 november heeft gespeeld tegen de trots van Made, hun topteam ’t Paardje A.

Zoals gewoonlijk speelden we in het plaatselijke hotel-partycentrum Het Trefpunt. Ook de afgelopen jaren speelden we uit tegen Made, en ook nu weer was de ontbijtzaal van het hotel het strijdtoneel.

Omdat het ontbijt voor de hotelgasten elke dag om 23.00 uur wordt klaargezet, begon de wedstrijd om 19.30 uur. De prijzen van de versnaperingen staan op hotelniveau, dat wil zeggen zes euro voor een speciaal bier. Maar ik moet zeggen dat de cappuccino er voortreffelijk is.

De gastheren bleken hun bordvolgorde wat te hebben omgegooid, wellicht om te voorkomen dat men tegen dezelfde tegenstanders moest spelen als de afgelopen jaren. Dat betekende dat hun sterkste speler op bord 3 zat.

Met deze sterke speler kreeg Luigi te maken. Hij weerde zich kranig, speelde met wit 1. e4 en kreeg de Caro-Kann tegen, een opening waar hij, naar hij achteraf vertelde, weinig ervaring mee had.

Zo op het oog kwam zwart een beetje gedrukt te staan, maar in de loop van de partij kwam het ratingverschil toch tot uiting. Zonder echt iets fout te doen kwam Luigi steeds moeilijker te staan en uiteindelijk ging zijn pion op e5 verloren.

Op bord 4 speelde Johan. Hij speelde met zwart en kwam naar mijn indruk best goed uit de opening, maar in de loop van de partij kreeg hij steeds meer met ruimtegebrek te kampen. Tegenkansen had hij nauwelijks.

Op bord 2 speelde David met zwart een partij waarvan het moeilijk was in te schatten of er iemand beter stond. Na de opening wist hij zijn tegenstander met een dubbele c-pion op te zadelen, maar zelf had hij een achtergebleven d-pion. Naar mijn inschatting stond hij een fractie beter.

Zelf speelde ik met wit aan bord 1 tegen William van den Bosch. Na een nogal experimentele opening ontstond er een ongebruikelijk middenspel, in de loop waarvan ik erin slaagde een pion te winnen. Mijn koning stond nogal op de tocht (niet gerokeerd, uiteindelijk op g3 beland), maar uiteindelijk wist ik toch een eindspel te bereiken waarin mijn aanval op zijn koningsstelling de doorslag moest geven.

Rond tien uur gaf Luigi zijn partij op, en een minuut of twintig later moest ook Johan zich gewonnen geven, waarmee de stand op 2-0 voor ’t Paardje kwam.

Inmiddels was er in de partij van David een viertoreneindspel ontstaan, dat zijn tegenstander een beetje te gemakkelijk opnam. Je moet nooit te zeker zijn van remise!

Door fraaie manoeuvres slaagde David erin een vrijpion te creëren en daarmee de winst af te dwingen. Knap gedaan!

Vrijwel tegelijkertijd gaf ook mijn tegenstander op. Ik had weliswaar verzuimd in de koningsaanval te winnen, maar na dameruil bleef er een toreneindspel over met drie pluspionnen voor wit, dat zwart uiteindelijk opgaf.

Hiermee eindigde de wedstrijd ’in blessuretijd’, zoals Luigi zei, nog in een gelijkspel: 2-2. Een mooi resultaat tegen een tegenstander die een beduidend hogere gemiddelde rating had.

Helaas was er weinig tijd om de partijen, die toch interessant genoeg waren geweest, nog eens rustig te analyseren. Het was al tien voor elf, zodat de afkickbiertjes in recordtempo moesten worden geconsumeerd.

De terugweg duurde ongeveer twee keer zo lang als de heenreis. Er was een wegafzetting en er stond geen alternatieve route aangegeven, zodat we na een half uur omrijden weer uitkwamen bij … Made! Daarna was het uiteraard een fluitje van een cent en om middernacht waren we weer thuis.

’t Paardje A  De Kentering A  
William van den Bosch1774 Leon ter Beek18570-1
Peter van den Hout1869 David Bruggeman17630-1
Pierre Jaspers1908 Luigi de Mas16111-0
René Stadhouders1658 Johan Knuvers15841-0
  1802   17042-2