Zeven Zomeropgaven

door Leon

Hieronder volgen zeven diagrammen. De opgaven spreken voor zich. Ideaal om op te puzzelen tijdens de vakantie of ter afwisseling van de spannende partijen tijdens het Zomerschaak op het terras van D’n Beer!

De eerste 6 stellingen zijn ontleend aan het fantastische boek van Willy Hendriks: Move first, think later. Sense and nonsense in improving your chess. Third edition, Alkmaar 2014.

De laatste stelling komt uit een interne partij van mijzelf van afgelopen seizoen.

Stelling 1: wit aan zet. Potapov – Henrichs, Pardubice 2006

Stelling 2: wit aan zet. Stelling ontleend aan Willy Hendriks

Stelling 3: zwart aan zet. Wim Gielen – Willy Hendriks, Elst 2001

Stelling 4: wit aan zet. Stanislav Bogdanovich – Leonid Starozhilov, Kiev 2010

Stelling 5: wit aan zet. Molnar – Scherbakoff, Parijs 1962

Stelling 6: wit aan zet. Ontleend aan een partij van een leerling van Willy Hendriks

Stelling 7: wit aan zet. Leon ter Beek – David Bruggeman, Rosmalen 2024

De oplossingen worden over een week gepubliceerd (als ze dan niet al gevonden zijn)!

Slotakkoord

door Leon

De interne competitie zit er alweer op. Over het verloop ervan kan ik tevreden zijn. Sommige concurrenten, zoals Piet en Nico, speelden te weinig om in de kop van het klassement te eindigen, David was in het begin van het seizoen ook een tijdje afwezig, en de andere favorieten lieten simpelweg iets meer steken vallen. Het gevolg was dat ik na periode 1, die nog werd gewonnen door Bart, mijn voorsprong steeds een beetje zag groeien. Met 16 winstpartijen, 11 remises en 3 nederlagen sluit ik het seizoen af.

Twee van mijn nederlagen waren nogal onnodig: tegen Hans van Eijk had ik met zwart een eindspel bereikt met een gezonde pion meer toen ik op het idee kwam om Hans’ paard, dat op c2 stond, wat velden te ontnemen. Met name de zet Pc2-d4 wilde ik verhinderen. Daarom speelde ik mijn toren naar veld b4. Hiermee verhinderde ik inderdaad de zet Pc2-d4, maar in plaats daarvan speelde Hans het iets betere Pc2xb4 en ik verloor zonder compensatie een volle toren…

Mijn nederlaag tegen Tom was helemaal om te huilen. Urenlang stond ik gewonnen in een dame-eindspel met een pluspion, maar ik zag spoken en weigerde consequent de dames te ruilen, vanuit een ongegronde angst dat zijn koning in een pionneneindspel superieur zou zijn aan de mijne. Ik verbruikte zoveel tijd dat ik op het laatst in vliegende tijdnood verkeerd afwikkelde en nog verloor.

De derde nederlaag leed ik tegen Bart, maar daarover kan ik me niet beklagen want Bart speelde gewoon een heel goede partij.

Afijn, een score van 72% in de interne is prima. Extern was het dit jaar natuurlijk niet zo best met ons eerste team, maar in de zaterdagcompetitie behaalde ik aan het eerste bord toch nog een redelijke score van 4 uit 7 (2 winst, 4 remise en 1 verlies) met een TPR van 1959.

In de avondcompetitie ging het met 3 uit 7 (2 winst, 2 remise en 3 verlies) met een TPR van 1832 minder goed.

Het belangrijkste is dat ik afgelopen seizoen veel heb gespeeld. Met de coronatijd nog vers in het geheugen was het fijn om intern en extern weer zonder beperkingen te kunnen spelen. Het was ook erg fijn dat de indeling van de interne competitie bij Ton in vakkundige handen was. Wedstrijdleider zijn is meer werk dan het lijkt: je moet elke week alle afmeldingen bijhouden, de partijen correct indelen en eventuele problemen op de avond zelf, vaak terwijl je zelf al aan het spelen bent, oplossen. Ton heeft dat allemaal met verve gedaan en daarvoor mag de hele club hem bijzonder dankbaar zijn. Bovendien werden de standen de dag na de clubavond al op de site gepubliceerd, iets wat op veel andere clubs nogal eens te wensen overlaat. Hulde aan Ton voor al deze moeite!

In de laatste competitieronde speelde ik tegen Dave Wildschut, die in de loop van dit seizoen lid is geworden van onze club. Ik kende Dave al van HMC, waar ik tegen hem in de interne competitie in 2019 al eens een partij had gespeeld en verloren. Dave is een sterke speler die ook theoretisch goed is onderlegd. Hieronder volgt een analyse van onze partij van 1 juli op De Kentering.

Leon ter Beek – Dave Wildschut

De Kentering, 1 juli 2024

  1. d2-d4 d7-d5
  2. c2-c4 c7-c6
  3. Pg1-f3 Pg8-f6
  4. Pb1-c3 e7-e6

stelling na 4… e6

Nu kan wit solide spelen met 4. e3, maar daarmee zijn dameloper insluiten, of actiever met 4. Lg5. Ik besluit tot het laatste. 

  1. Lc1-g5 h7-h6

Dave houdt het rustig en kiest voor de Halfslavische verdediging. Zwart had ook met 5… dxc4 5. e4 b5 6. e5 h6 de zeer ingewikkelde Botwinnikvariant op het bord kunnen brengen.

Na zwarts pionzet moest ik even denken. Wil ik mijn loperpaar opgeven? Het alternatief 6. Lh4 leidt tot de Anti-Moskouvariant met 6… dxc4 7. e4 g5 8. Lg3 b5. Deze variant is bijna net zo scherp als de Botwinnik. Ik besluit na enig nadenken op f6 te slaan.

  1. Lg5xf6 Dd8xf6

stelling na 6… Dxf6

Nu sta ik weer voor de keuze. Speel ik de pion naar e4 of naar e3? Het lijkt alsof 6. e4 actiever is, maar met 6… dxe4 7. Pxe4 Lb4†! gooit zwart roet in het eten. Wit moet 8. Ped2 spelen en dat leek me niet gunstig voor wit. 

  1. e2-e3 Pb8-d7

Zwart heeft nu het loperpaar, altijd prettig, maar vooral zijn dameloper heeft nog weinig perspectief. Wit speelt in het vervolg op het beteugelen van deze dameloper.

  1. Lf1-e2 d5xc4

Volgens het aloude adagium: wachten met slaan op c4 tot wit zijn loper heeft gespeeld, zodat wit een tempo verliest door twee keer achter elkaar met hetzelfde stuk te spelen.

  1. Le2xc4

Nu is een stelling ontstaan die in vele toppartijen is voorgekomen. Zwarts speelt bijna altijd 9… g6, maar Dave komt met een zet die er actiever uitziet.

  1. … b7-b5

stelling na 9… b5

De computer geeft na deze zet een normaal plusje aan wit, maar het is een veeg teken dat deze zet nooit is gespeeld door spelers met een rating boven 2400. In ieder geval brengt de zet wat leven in de brouwerij. De stelling dreigde een beetje saai te worden. 

  1. Lc4-e2

De loper heeft drie velden. Ik wilde hem niet op b3 zetten, omdat ik zwart niet de gelegenheid wilde geven met zijn dameloper eventueel via a6 de diagonaal a6-f1 te bezetten. Blijft over d3 of e2. Op d3 staat de loper misschien actiever, maar hij onderbreekt ook de dekking van pion d4 door de dame na een eventueel e3-e4. Waarschijnlijk is het lood om oud ijzer.

  1. … b5-b4?!

stelling na 10… b4?!

Dave blijft het actief aanpakken, maar de pionnenstelling van zwart op de damevleugel wordt wel erg los zo. Ik was niet bang voor de zet en zag hem graag komen, maar dat kwam ook omdat ik nog niet had gezien dat mijn geplande antwoord 11. Pe4 kan worden beantwoord met 11… Dg6 met een dubbele aanval op Pe4 en pion g2. Eventjes denken dus. 11. Pa4 spelen dan maar? Ziet er niet slecht uit en is dat volgens de computer ook niet, maar bij nader inzien blijkt dat ik gewoon 11. Pe4 kan spelen. Na 11… Dg6 kan ik namelijk het paard terugtrekken naar g3. Bovendien… kan ik misschien pion g2 wel offeren! Ik besluit dus het paard naar e4 te spelen.

  1. Pc3-e4 Df6-g6

Zwart speelt à tempo de dame naar g6 en valt daarmee dus zowel e4 als g2 aan. Inmiddels had ik bedacht dat het offeren van pion g2 te riskant is en ik trok het paard dus terug naar g3.

  1. Pe4-g3?!

stelling na 12. Pg3?!

Achteraf blijkt dat het pionoffer op g2 helemaal verantwoord is. Na 12. Dc2! faalt 12… Dxg2? op 13. Tg1 Dh3 14. Dxc6! Tb8 15. Tg3 Df5 16. Pe5

stelling na 16. Pe5 (analyse)

en zwart heeft geen verweer tegen de mooie dreiging 17. Tc1 gevolgd door tweemaal slaan op c8 en mat met het paard op c6. Iets beter is 12… Lb7 13. Ph4, maar ook dan staat wit duidelijk beter na bijvoorbeeld 13… Dh7 14. 0-0 Le7 15. Ld3 f5 16. Pf3 fxe4 17. Lxe4 Dg8 18. Lxc6 Lxc6 19. Dxc6.

stelling na 19. Dxc6 (analyse)

Ik had deze varianten niet allemaal gezien, maar ook na de tekstzet beviel de stelling mij wel. Het paard staat op g3 misschien een beetje vreemd, maar hetzelfde geldt voor de zwarte dame op g6.

  1. … Lf8-d6

Nu was ik 13. Ld3 van plan, om na 13… Df6 met 14. Pe4 de loper op d6 (zwarts goede loper) te ruilen. Achteraf keurt de computer dit plan goed, maar na 14… De7 moet wit niet 15. Pxd6† spelen, maar 15. Dc2 Lb7 en dan het onverwachte 16. La6! waarna hij een pion wint middels 16… Lxa6 17. Dxc6 (met dubbele aanval op de loper en op de toren) 17… 0-0 18. Dxa6.

stelling na 19. Dxa6 (analyse)

Ik was inmiddels echter op een ander idee gekomen en had mijn aandacht van de dame op g6 verplaatst naar de zwakke zwarte damevleugelpionnen. Die besloot ik aan te vallen. Ik twijfelde tussen 13. Da4 en 13. Tc1. Uiteindelijk besloot ik tot 13. Da4, mede omdat ik met deze zet ook nog een extra oogje op het veld a6 houd. Een verkeerde beslissing!

  1. Dd1-a4? Lc8-b7

stelling na 13… Lb7

Op dit moment kwam ik erachter dat het een vergissing was geweest de c-pion met de dame aan te vallen en niet met de toren. Waarom? Omdat ik nu merkte dat ik niet meer over de mogelijkheid Ld3 beschikte. De dame dekt veld d3 niet meer, en daardoor is er van het witte voordeel niet veel meer over. Maar goed, doorspelen maar. De zwaktes in de zwarte stelling zijn nog niet verdwenen.

  1. 0-0 0-0
  2. Tf1-d1

Brengt de mogelijkheid van Ld3 weer in de stelling.

  1. … e6-e5?

stelling na 15… e5?

Dave begrijpt de stellingsproblematiek goed: hij speelt zijn pionnen op (9… b5, 9… b4 en nu 15… e5) om de stelling te openen. Dat is de aangewezen strategie als je beschikt over het loperpaar. Maar de tekstzet is op dit moment niet goed mogelijk omdat zwart een pion verliest.

  1. d4xe5 Pd7xe5

stelling na 16… Pxe5

  1. Pf3xe5

Wit gaat de pion ophalen. De computer geeft aan dat het nog sterker is om de pion in leven te laten en de stelling te versterken met 17. Ph4 en dan 17… Df6 18. Pe4 Dxh4 19. Pxd6

stelling na 19. Pxd6 (analyse)

(wat ik wel had gezien, maar ja, dat wint geen pion) ofwel 17… De6 18. Phf5 Le7 19. Db3! Tae8 (niet 19… Dxb3 20. Pxe7†) 20. Dxe6 fxe6 21. Pxe7† Txe7 22. Pe4.

stelling na 22. Pe4 (analyse)

Ik ga voor de pionwinst en sla dus met het paard op e5.

  1. … Ld6xe5
  2. Da4xb4

De pion is binnen.

stelling na 18. Dxb4

  1. … Ta8-b8

Nu staat wit weer voor de keuze. Waarheen met de dame? Ik bekeek de opties Da4, Da5 en Dc5. Volgens de computer is 19. Dc5 het beste: 19… Lxb2 20. Tab1 Df6 21. Dxa7

stelling na 21. Dxa7 (analyse)

en zwart kan de sterke paardsprong 22. Pe4 niet verhinderen.

  1. Db4-a4?

Het was moeilijk te zien dat wit hiermee zijn voordeel weggeeft.

  1. … Le5xb2
  2. Ta1-b1 Lb2-e5?

stelling na 20… Le5?

Voor de hand liggend maar fout. Zwart had zijn nadeel kunnen beperken door het verrassende 20… Lc8! 21. Dxa7 Le6 22. Ld3 Df6 23. Pe4 De5

stelling na 23… De5 (analyse)

en opeens is het zwarte loperpaar tot leven gekomen, waardoor wits pluspion niet veel betekenis heeft.

  1. Da4xa7

Nu is alles goed voor wit. Zwart heeft maar één zet om de loper op b7 niet te verliezen.

  1. … Lb7-a8

stelling na 21… La8

Een miserabele zet, maar dit is de enige manier om de loper, die twee keer staat aangevallen, te redden. Na 21… Lc8 valt de toren op b8.

  1. Tb1xb8 Tf8xb8

stelling na 22… Txb8

Dit leek me gedwongen, maar bij nader inzien is slaan met de loper beter: 22… Lxb8 en nu heeft wit de keus tussen 23. Dxa8 Lxg3 24. Da6 Lc7,

stelling na 24… Lc7 (analyse)

waarna ook pion c6 nog verloren gaat, en 23. De7, waarmee wit de druk op de ketel houdt, bijvoorbeeld na 23… Dg5 24. Dxg5 hxg5 25. Pe4 f6 26. Pc5. De loper op a8 heeft geen enkel perspectief.

stelling na 26. Pc5 (analyse)

Na de tekstzet merkte ik op dat de loper op e5, die de toren op b8 dekt, bijna geen velden heeft. Ik zocht naar een manier om hiervan te profiteren. Ik besloot eerst maar eens 23. f4 te spelen. Zwart moet dan zijn loper naar d6 spelen en zijn stelling hangt maar houtje-touwtje aan elkaar: de loper dekt de toren en de dame dekt de loper.

  1. f2-f4 Le5-d6

stelling na 23… Ld6

Wat nu? De zwarte stukken staan optimaal slecht. Hoe hiervan te profiteren? Eerst bekeek ik 23. Lh5, met het idee om op f7 te slaan en dan de loper op d6 op te halen. Dat zou nog een pion winnen. Opeens zag ik de oplossing:

  1. Da7xb8†!

Behalve de overbelasting van de loper en de dame zit er nog een ander thema in de stelling: de zwakte van de onderste rij! Bij de analyse thuis bleek overigens dat deze combinatie een zet eerder (in plaats van 23. f4) ook al mogelijk was geweest.

  1. … Ld6xb8
  2. Td1-d8† Kg8-h7
  3. Le2-d3

stelling na 26. Ld3

Wint de dame terug, zodat de combinatie een kwaliteit heeft opgeleverd. De positie van het paard helpt wit ook nog een handje: zwart kan niet 26… f5 spelen omdat wit die pion er gewoon afslaat met 27. Lxf5.

  1. … Dg6xd3
  1. Td1xd3

stelling na 27. Txd3

Wit staat kwaliteit en pion voor, maar daarmee is de ellende voor zwart nog niet voorbij. Zijn lopers staan zo ongelukkig dat hij er een moet verliezen. Om te beginnen dreigt wit 28. Td8. Op 27… Lb7 volgt 28. Tb3 met loperwinst. Ook 27… La7 verliest een loper na 28. Ta3. Zwart doet dus de enige loperzet die nog in aanmerking komt.

  1. … Lb8-c7
  1. Td3-a3

slotstelling na 28. Ta3

Maar ook nu ontkomt zwart niet aan stukverlies na 28… Lb7 29. Ta7.

Zwart gaf daarom op. De na de opening, bij de zevende zet, gekozen strategie van wit, die gericht was op het beteugelen van de zwarte dameloper, is in deze partij prachtig uit de verf gekomen!

1-0

Dubbel paardoffer

Door Leon

Afgelopen maandag speelde ik in de interne competitie een partij tegen Johan. Na een paar merkwaardige paardmanoeuvres van zwart (Pb8-d7-b8 en Pg8-f6-d7) is de volgende stelling ontstaan, waarin ik met wit aan zet ben.

Leon – Johan. Stelling na 15… Pfd7

Wit heeft een ontwikkelingsvoorsprong en zijn stukken staan actief. Ik dacht na over een mogelijkheid om gebruik te maken van de sterke positie van het paard op e5. Mijn eerste gedachte was een paardoffer op d5. Hoe zou dit uitpakken? Zwart moet natuurlijk slaan en na 16. Pxd5 exd5 17. Dxd5 ontstaat de volgende stelling (zie analysediagram 1).

Leon- Johan. Analysediagram 1 na 17. Dxd5

De zwarte toren op a8 staat aangevallen, maar zwart kan twee vliegen in één klap slaan middels 17… Pb6!, waarmee hij tegelijkertijd zijn toren dekt en mijn dame aanvalt. Hiermee komt wit niet verder, besloot ik.

Na enig nadenken zag ik daarom van slaan op d5 af en speelde ik 16. e4, wat overigens ook een goede zet is. Uiteindelijk verzuimde ik munt te slaan uit mijn goede stelling en de partij verzandde, na goed tegenspel van Johan, in remise.

Bij de analyse thuis bleek echter dat wit hier wel degelijk zijn paard kan offeren. Sterker nog, hij kan beide paarden offeren! Nóg sterker, hij kan beide paarden achter elkaar offeren! En nog mooier, hij kan ook nog kiezen welk paard hij het eerst offert!

Behalve een paardoffer op d5 hangt er namelijk ook nog een paardoffer op g6 in de lucht. Ik had die mogelijkheid wel bekeken, maar niet op waarde geschat.

Uit de analyse blijkt dat wit zowel 16. Pxd5 als 16. Pg6 kan spelen.

Variant A: 16. Pg6!

Deze laatste mogelijkheid is het duidelijkst: 16. Pg6! fxg6 (gedwongen, anders verliest zwart zonder meer de kwaliteit) en nu het tweede paardoffer: 17. Pxd5!

Leon – Johan. Analysediagram 2 na 17. Pxd5!

Wanneer zwart besluit dit tweede paardoffer niet aan te nemen en bijvoorbeeld 17… Df7 speelt, volgt 18. Lxd6 exd5 (18… Dxf2† 19. Kh2 is slechter voor zwart) 19. Lxf8 en nu is weer een interessante stelling ontstaan:

Leon – Johan. Analysediagram 3 na 19. Lxf8

Zwart staat hopeloos: op 19… Kxf8 volgt 20. Txc8†, op 19… Dxf8 volgt 20. Dxd5† met torenwinst op a8 en na 19… Pb6 20. Ld6 staat wit ook gewonnen.

Zwart moet vanuit analysediagram 2 na 17. Pxd5! dit tweede offer dus wel aannemen. Dan gaat het als volgt verder: 17… exd5 18. Dxd5† Df7 en we zijn bij de volgende stelling aangekomen:

Leon – Johan. Analysediagram 4 na 18… Df7

Hier moet wit niet de fout maken de toren op a8 te slaan, want na 19. Dxa8? Lxf4 heeft zwart meer dan voldoende tegenspel. In plaats daarvan speelt wit 19. Dxf7†! en zwart staat voor de onaangename keuze tussen 19… Kxf7 20. Lxd6 of 19… Txf7 20. Txc8†, in beide gevallen met goede kansen voor wit. Zwart staat namelijk wel een paard voor, maar zijn stukken staan zo op een kluitje dat hij ze niet kan ontwarren, en bovendien heeft wit twee verbonden vrijpionnen in het centrum. Een voorbeeldvariant van de computer is 19… Kxf7 20. Lxd6 Td8 21. Le4 Ta7 22. Ld5† Ke8 23. e4 en volgens de computer staat wit bijzonder goed (zie volgend diagram).

Leon – Johan. Analysediagram 5 na 23. e4

Niet een variant die je achter het bord uitrekent wanneer je nadenkt over de vraag of het een goed idee is om je paard te offeren!

Tot zover de vertakkingen die het gevolg zijn van variant A na 16. Pg6.

Variant B: 16. Pxd5!

We gaan terug naar de beginstelling.

Leon – Johan. Stelling na 15… Pfd7

Wanneer wit 16. Pxd5 speelt, volgt 16… exd5. Deze stelling is een apart analysediagram waard. Zoals ik aan het begin van dit artikel vermeldde, zag ik van slaan op d5 af omdat ik dacht dat zwart na 17. Dxd5 Pb6 geen problemen had. Bij nadere analyse blijkt echter dat wit beter heeft dan 17. Dxd5, namelijk 17. Pg6!

Ook hier offert wit zijn tweede paard. Het vervolg is gedwongen: 17… fxg6 18. Dxd5† Df7 en nu is de stelling ontstaan uit analysediagram 4:

Leon – Johan. Analysediagram 4 na 18… Df7

Zoals we hebben gezien moet wit hier voortzetten met 19. Dxf7† en dan verder zoals boven geanalyseerd.

Conclusie: zowel 16. Pxd5! als 16. Pg6! bieden wit goede kansen. Beide varianten komen neer op zetverwisseling: in beide gevallen offert wit zijn beide paarden en bij het beste tegenspel van zwart ontstaat er een stelling waarin wit een stuk minder heeft, maar volgens de computer duidelijk beter staat (zie analysediagram 5).

Leon – Johan. Analysediagram 5 na 23. e4

In een praktische partij is deze stelling overigens nog niet zo gemakkelijk gewonnen, denk ik. Daarom was mijn keuze 16. e4 in de beginstelling misschien nog niet zo gek. Wel jammer dat het dubbele paardoffer niet op het bord kwam…

Winst in Den Bosch

Door Leon

Het is inmiddels alweer twee weken geleden, maar op zaterdag 3 februari speelde het eerste team van De Kentering in de zaterdagcompetitie tegen HMC 3.

We speelden een uitwedstrijd in De Biechten, de thuishaven van HMC, prettig op fietsafstand van Rosmalen.

Tegelijk met onze wedstrijd speelden er nog vijf andere teams van HMC, waaronder het eerste, dat in de Meesterklasse uitkomt. Altijd leuk om daar tijdens de partij even een kijkje te nemen. Bovendien kwam HMC 4 uit tegen De Vughtse Toren, twee teams die in dezelfde klasse uitkomen als wij.

Een volle speelzaal, gezellige drukte, een mooie ruimte om te praten en te analyseren aan de bar, een goede bierkaart, kortom: gunstige omstandigheden voor het spelen van een externe wedstrijd!

Ik speelde aan het eerste bord met wit tegen een oude bekende, Loek Mostertman. Ik ben jarenlang lid geweest van HMC en kende dus de meeste tegenstanders goed. Loek opende met zijn vertrouwde Oude Benoni, kwam gedrukt uit de opening en besloot op de dertiende zet tot een pionoffer om tegenspel te krijgen.

Leon – Loek na 13. Dd2.

Loek speelde hier 13… b5. Een dubieus offer, je verwacht eerder iets als 13… f5. Ik sloeg de pion en kreeg zodoende een vrijpion op de a-lijn, terwijl zwart nog geen enkel tegenspel op de koningsvleugel had.

Op de 19e zet speelde Loek eindelijk toch 19… f5, maar dat had als nadeel dat mijn paard via g5 het prachtige veld e6 kon bereiken. Zwart kon dit paard niet ongemoeid laten en probeerde het paard af te ruilen. We zijn dan bij de volgende stelling gekomen.

Leon – Loek na 25… Pf8.

Zwart heeft 25… Pf8 gespeeld om het paard op e6 af te ruilen. Ik dacht nu enkele minuten na over 26. Db5, wat een zeer sterke zet zou zijn. Na 26… Pxe6 27. dxe6 Txe6 28. Pd5 staat wit overwegend. Ik zag echter spoken en ruilde zelf het paard af op f8, waarna het witte voordeel nog maar minimaal is.

In de hierop volgende zetten zette zwart een aanval in op de koningsvleugel. Hij speelde 27… f4 en ik werd in de verdediging gedrongen. De ver opgerukte pion op a6 deed er even niet meer toe, want zwarts dreigingen werden acuut.

Gelukkig beging ook zwart nu een onnauwkeurigheid. In de stelling na 30. Txf3 is 30… Dd8 goed voor zwart. Ik heb tijd weggegooid met de vreemde zet 27. Ta5, met het idee ooit eens Tb5-b7 te spelen, maar dat bleek een illusie en zwart heeft nu het heft in handen.

Leon – Loek na 30. Txf3.

Zwart speelde hier 30… g5, waarschijnlijk met de bedoeling de open g-lijn te gebruiken voor een aanval op de witte koning, maar hiermee geeft hij zijn voordeel weg. Na 31. hxg5 Dxg5† 32. Kf2 Tg8 33. Pe2 Tg7 34.Th3 is de volgende stelling ontstaan.

Leon – Loek na 34. Th3.

Volgens de computer is de stelling helemaal in evenwicht, bijvoorbeeld na 34… f3 35. Txf3 Dd2 36. Tb5. Een ingewikkelde stelling, maar blijkbaar wegen de kansen tegen elkaar op.

Loek ging echter op jacht naar de a-pion en speelde 34… Tga7. Ik speelde 35. Ta1 en toen Loek met 35… Txa6 de pion sloeg volgde het mooie geometrische 36. Th1.

Leon – Loek. Slotstelling na 36. Th1.

Deze zet was Loek volstrekt ontgaan. Zwart heeft de witte vrijpion veroverd, maar kan nu zijn loper op h6 niet meer dekken. Het is meteen uit en na enig nadenken gaf Loek zich gewonnen.

Inmiddels had David op bord twee met zwart in een partij uit één stuk zijn tegenstander van het bord gespeeld. Hij offerde een stuk in de opening en kreeg daardoor vrije toegang tot de koning van zijn tegenstander, die hulpeloos in het midden stond.

Het beslissende halfje werd binnengebracht door Ralf, die in een verraderlijk eindspel het zekere voor het onzekere nam en remise aanbood.

Winst dus tegen HMC 3! We zijn dit team nu in de stand gepasseerd. Ondertussen had HMC 4 met De Vughtse Toren afgerekend, met als vreemd gevolg dat HMC 4 nu meedoet om het kampioenschap, terwijl HMC 3 moet oppassen om niet te degraderen.

 

HMC 3

 

 

Kentering 1

 

 

L. Mostertman

1864

 

L. ter Beek

1843

0-1

A. Asa

1642

 

D. Bruggeman

1731

0-1

C. van Zelst

1751

 

O. Soons

1601

½-½

K. van den Nieuwenhof

1743

 

W. van Eijk

1597

1-0

K. Hendriks

1731

 

J. Knuvers

1555

½-½

M. van Ooijen

1692

 

L. de Mas

1639

1-0

C. Nuijten

1703

 

H. van Eijk

1634

0-1

E. Merx

1594

 

R. Duong

½-½

 

1715

 

 

1657

3½-4½

 

De volgende wedstrijd spelen we op 2 maart, thuis tegen HMC 4. Dankzij de mooie overwinning op HMC 3 staan we nu op 3 matchpunten uit 5 wedstrijden. We hebben ons in de strijd tegen degradatie dus wat lucht verschaft, maar waarschijnlijk moeten er in de laatste twee competitiewedstrijden nog wel een of twee matchpunten worden gescoord!

Kerstkrakertjes

Door Leon

Kerst zit erop, het nieuwe jaar nadert… traditioneel tijd voor uitbuiken, terugblikken en vooruitkijken.

Als je niet oppast, word je erg vadsig, in deze tijd van het jaar. Kalkoen, kerstballen, de top 2000, voor je het weet lig je alleen nog maar dicht te slibben op de bank. Wat helpt is af en toe een flinke wandeling, en natuurlijk ook wat opgaven om de grijze celletjes niet te verwaarlozen!

Een tijdje geleden heb ik een boek van Alexander Shashin aangeschaft, getiteld: ’Best play: a new method for discovering the strongest move’, uitgegeven in Newton Higlands in 2013. Een fascinerend boek, waaruit ik de volgende partijstellingen heb opgediept die ik als opgaven presenteer.

Ideaal om, tussen het herlezen van enkele klassiekers uit de literatuur, de vrije dagen tussen Kerst en Nieuwjaar te vullen.

We beginnen rustig. Over welke krachtzet beschikt wit in stelling 1? Kijk er rustig naar, lees ik ondertussen een boek. Wat zal ik eens kiezen? Laat ik maar beginnen met een meesterwerk dat zich rond deze tijd van het jaar afspeelt.

Stelling 1. Paglilla – Carbone, Argentinië 1985

”Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.”

Wat een stijl had die man! En goed katholiek natuurlijk.

Dan door naar de volgende stelling uit een partij tussen twee (toen nog Sovjet-)Russen. Ook hier gaat het om één zet die meteen beslissend is. Met welke zet wint wit? Ik pak er ondertussen voor de afwisseling maar eens een Engelse klassieker bij.

Stelling 2. Khmelnitsky – Kabatansky, Sovjet-Unie 1989

”As no lady or gentleman, with any claims to polite breeding, can possibly sympathize with the Chuzzlewit Family without being first assured of the extreme antiquity of the race, it is a great satisfaction to know that it undoubtedly descended in a direct line from Adam and Eve; and was, in the very earliest times, closely connected with the agricultural interest.”

Ja, ook in de negentiende eeuw konden mensen schrijven!

Dan naar de derde stelling. Een kolfje naar de hand van Aljechin. Hoe wint wit?

Stelling 3. Aljechin – Reshevsky, Kemeri 1937

Stelling na 34… Td2.

Ondertussen is het tijd voor een uitstapje naar onze oosterburen. Die kunnen ook schrijven… ”Die Stadt Göttingen, berühmt durch ihre Würste und Universität, gehört dem Könige von Hannover, und enthält 999 Feuerstellen, diverse Kirchen, eine Entbindungsanstalt, eine Sternwarte, einen Karzer, eine Bibliothek und einen Ratskeller, wo das Bier sehr gut ist.”

En dan zeggen ze dat Duitsers geen gevoel voor humor hebben…

Ten vierde een positie waarin de beruchte Engelsman Michael Basman een mooie mataanval op het bord brengt. Hoe wint wit dit?

Stelling 4. Basman – Balshan, Israel 1980

Stelling na 33… Te4.

Maar weer eens een Nederlands meesterwerk ter hand genomen. ”Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter.”

Een klein werk, maar prachtig… Bedoelde man (die nog wonderlijker was dan de uitvreter) is trouwens Frederik van Eeden.

De volgende stelling stamt uit een partij tussen twee toen nog jonge hemelbestormers. Deze opgave is wat ingewikkelder. Hoe maakt wit de partij uit?

Stelling 5. Kortsjnoi – Geller, Kiev 1954

Stelling na 24… Ke7.

Die Nederlandse klassiekers bevallen me uitstekend, zo op de bank. Ik pak er nog maar eens eentje. ”Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht, No 37.”

Die heb ik al op de middelbare school voor de lijst gelezen. In anderhalve maand geschreven op een Brussels zolderkamertje, als ik me niet vergis.

Voor opgave 6 blijven we in de voormalige Sovjet-Unie. Een mooie choreografie: hoe wint wit de partij?

Stelling 6. A. Ivanov – Grigorov, Sovjet-Unie 1987

Vergeet ik bijna de Latijnse literatuur. ”Cynthia prima suis miserum me cepit ocellis, | contactum nullis ante cupidinibus.” Onsterfelijke verzen van mijn favoriete auteur! Zucht.

Tenslotte een stelling uit een partij van Fischer. Tamelijk lastig. Hoe rolt wit de zwarte stelling op?

Stelling 7. Fischer – Dely, Skopje 1967

Stelling na 15… fxe6.

Zo, de opgaven zitten erop. Mijn laatste boek is ook uit. ”Wellicht vertel ik u eenmaal meer van de kleine Johannes, doch op een sprookje zal het dan niet meer gelijken.”