Door Leon
Onlangs viel mijn oog op drie eindspelstudies. Ik presenteer ze hieronder. Naar mijn smaak is de oplossing in alle gevallen bijzonder elegant.
Stelling 1 is een probleem dat bedacht is door P. Heuäcker. De opgave luidt: hoe wint wit deze stelling?
Tip: de sleutel tot de oplossing is natuurlijk de h-pion…

Stelling 1 (Heuäcker). Wit aan zet wint.
Stelling 2 is een probleem van Emanuel Lasker, wereldkampioen van 1894 tot 1921. Ook hier luidt de opgave: hoe wint wit?
Tip: een eindspel van koning + dame tegen koning + toren is eenvoudig gewonnen…

Stelling 2 (Lasker). Wit aan zet wint.
Tenslotte een van de beroemdste eindspelstudies uit de geschiedenis. Stelling 3 is een probleem van R.S. Saavedra. Ook hier is de opgave: hoe wint wit deze stelling? De winstvoering is hier wat ingewikkelder dan in de beide vorige stellingen.
Tip: probeer telkens de meest logische zet te vinden, en niet te vroeg opgeven!

Stelling 3 (Saavedra). Wit aan zet wint.
Wie kan de problemen oplossen?
Stelling 3 is voor mij een bekende!
Wit moet 1.c6 – c7 spelen. Na 1…Td6 2.Kb5 Td5 3.Kb4 Td4 4.Kb3 Td3 5.Kc2 Td4 Als wit nu promoveert naar een Dame 6.c6 (D), dan speelt zwart 6…Tc4 schaak. Wit moet de toren wel slaan, maar dan is het pat! Daarom promoveert wit niet naar een dame, maar een toren.Zwart moet nu wel Ta4 spelen om het mat met Toren a8 te voorkomen.Maar wit speelt dan Kb3! en het is snel uit. Mooi probleem!
Wow, nog nooit gezien. Instructief, en bijzonder dat in deze ogenschijnlijk gewonnen stelling maar één weg naar de winst leidt.
Leuk, weer een paar scherphouders van Leon! Stelling 1 is een breinbreker. Maar het is gelukt geloof ik. 1. La7 La1 2. Kb1 Lc3 3. Kc2 La1 4. Ld4! Het doel is met de witte koning de zwarte pion te blokkeren. Bijv: 4… exd4 5. Kd3 en wit promoveert en wint. of: 4… Lxd4 5. Kd3 La1 6. Ke4 en wint. Na 5. Kd3 e4? 6. Kxd4 heeft ook geen zin.
Helemaal goed!
Voor de volledigheid de uitgewerkte oplossing van stelling 3:
1. c6-c7 Td5-d6+
Na elke andere zet van zwart promoveert de witte vrijpion en ontstaat er een gemakkelijk gewonnen eindspel voor wit.
2. Kb6-b5!
Alleen deze zet wint. Na 2. Kc5? kan zwart 2… Td2 of 2… Td1 spelen, waarna 3. c8D wordt beantwoord met een röntgenschaak op de c-lijn dat de dame verliest zodat zwart zelfs nog wint! Wit moet dus 3. Kb6 of 3. Kc6 spelen, maar na 3… Tc2(+) geeft zwart zijn toren voor de pion en is het remise.
Uiteraard gaat ook 2… Ka5? niet wegens 2… Tc6 en zwart wint.
2. … Td6-d5+
Als zwart de promotie wil verhinderen, moet hij schaak blijven geven.
3. Kb5-b4!
Hier weer niet 3. Ka5? Tc6 of 3. Kc5? Td2 met röntgenschaak na promotie.
3. … Td5-d4+
Zwart moet weer schaak blijven geven om de promotie te verhinderen.
4. Kb4-c3
Zwart heeft nu nog de truc met het röntgenschaak en is gedwongen tot:
4. … Td4-d1
5. Kc3-c2
De enige zet om te voorkomen dat zwart zijn toren op c1 zet en de pion wint.
5. … Td1-d4!
Een laatste truc! Wanneer wit automatisch 6. c8D speelt, dwingt zwart met 6… Tc4+! 7. Txc4 pat af! Maar… wit heeft nog een onverwachte troef en speelt:
6. c7-c8T!
Nu gaat 6… Tc4+ niet wegens 7. Txc4 en mat op de volgende zet (7… Ka2 8. Ta4#). Wit dreigt nu mat op a8 en zwart moet dus zijn toren op de a-lijn zetten met:
6. … Td4-a4.
Maar nu speelt wit:
7. Kc2-b3
en valt daarmee niet alleen de toren aan maar dreigt ook mat op c1.
Wit wint!
Inderdaad een prachtige studie.
Stelling 3 is verreweg de moeilijkste. Wie ziet stelling 1 en 2?
Ton heeft ook stelling 1 helemaal doorgrond. Knap uitgevogeld!
De uitgewerkte oplossing van stelling 1 is:
1. Lb8-a7!
Uiteraard de enige zet. Als wit meteen gaat lopen met zijn pion is het remise, bijvoorbeeld na 1. h7? e4! 2. La7 (te laat!) 2… Lh8 en de zwart koning heeft alle tijd om de witte pion onschadelijk te maken.
1. … Ld4-a1
Zwart kan natuurlijk de witte loper niet slaan, want na 1… Lxa7 2. h7 promoveert de witte pion.
Zwart kan ook 1… Lc3 proberen, maar dat verandert de stelling niet wezenlijk. Wit doet dan 2. Kc2 en na 2… La1 ontstaat met zetverwisseling dezelfde stelling als in de hoofdvariant.
2. Kc1-b1 La1-c3
Het enige veld voor de loper.
3. Kb1-c2 Lc3-a1
Opnieuw heeft zwart geen keus. Maar nu volgt de clou:
4. La7-d4!
Een schitterende zet. Wit blokkeert de voor zwart vitale lange diagonaal. Wanneer zwart 4… exd4 speelt, volgt 5. Kd3! en zwart kan promotie van de h-pion niet verhinderen. De zwarte pion staat zijn eigen loper in de weg! Zwart kan nog met de loper slaan:
4. … La1xd4
maar ook nu bezegelt de witte koning zwarts lot met
5. Kc2-d3!
Zwart staat machteloos tegen de witte h-pion. Na bijvoorbeeld 5… e4+ 6. Kxd4! is het uit: de witte vrijpion loopt ongehinderd naar dame, terwijl de zwarte pion geen gevaar vormt. Zwart moet dus zijn loper wegspelen in de hoop op de volgende zet zijn e-pion te kunnen opspelen:
5. … Ld4-b2 (of 5. … Ld4-a1)
Nu faalt 6. h7? op 6. e4+ met remise, maar wit speelt
6. Kd3-e4!
en opnieuw staat zwart machteloos doordat de pion zijn eigen loper in de weg staat.
Wit wint!
Het is ongelooflijk wat voor verborgen krachten eenvoudige schaakstukken soms herbergen…!
Nu nog stelling 2. Wie lost Lasker op? Het lijkt me de makkelijkste van de drie!
Stelling 1 heb ik niet opgelost, Leon….dat is David
Stelling 2 is inderdaad niet zo lastig als de andere twee. Zwart is constant in zetdwang en kan met de koning nooit naar de b-lijn omdat de witte koning dan veilig op de b-lijn komt en wit de zwarte pion kan slaan op h2 en daarna kan promoveren. Met die twee gegevens in het achterhoofd wint dus: 1. Kb7 Tb2+ 2. Ka7 Tc2 (gedwongen) 3. Th5+ Ka4 (de koning moet naar a2 gedreven worden) 4. Kb6 Tb2+ (zonder dit schaak volgt steeds Txh2 + promotie) 5. Ka6 Tc2 6. Th4+ Ka3 7. Kb6 Tb2+ 8. Ka5 Tc2 9. Th3+ Ka2 (missie geslaagd) 10. Txh2! en zwart kan de c-pion niet slaan vanwegede penning en moet dus de toren slaan 10… Txh2 11. c8D met gewonnen eindspel.
Dank voor de leuke opgaven! met groet, David
Mooi opgelost en duidelijk uitgelegd!