door Leon ter Beek
Het avondteam van De Kentering A trad donderdag 29 september in Oisterwijk aan voor de eerste ronde in de avondcompetitie tegen Schaakvereniging Oisterwijk A. Johan Knuvers was die dag verhinderd en had daarom zijn partij vooruitgespeeld. Hij moest aantreden tegen de sterke Stefan Hess (1991). Ik weet niets van het verloop van deze partij, maar uiteindelijk won Hess.
Op donderdag reden David, Dick en ik in een door David geregelde auto naar Oisterwijk. Ik speelde aan het eerste bord tegen Roel Romanesco (1891).
Omdat ik niet veel tijd heb om de partij nauwgezet te analyseren, beperk ik mij hieronder tot het tonen van enkele momenten.
We beginnen in diagram 1. Door een onoplettendheid in de opening ben ik een kwaliteit kwijtgeraakt.. Zwart heeft mijn toren op f1 gewonnen en daarvoor zijn witveldige loper gegeven.
Zwart moet dus wel goed staan, zou je denken. Maar in de praktijk valt dat nogal tegen. De zwarte paarden hebben niet veel velden en kunnen met c3-c4 worden teruggedreven, terwijl de witte lopers potentieel erg sterk zijn. De computer beschouwt deze stelling dan ook als gelijk.
In het vervolg speelde zwart eerst f7-f6, blijkbaar om de f-lijn te openen, maar toen ik Lf1-d3 speelde besloot hij de pion toch maar door te spelen naar f5. Vervolgens speelde ik c3-c4 om het paard op d5 terug te dringen, en daarna slaagde ik erin door gecombineerde aanvallen van de loper (Lc1-a3) en het paard (Pf3-g5) zwarts toren op f8 in het nauw te brengen en de kwaliteit te heroveren.
Ik moest wel toestaan dat zwart tussendoor de witte d-pion veroverde. Hiermee was de stelling uit diagram 2 ontstaan. Ik heb zojuist 23. Td1 gespeeld en de stelling ziet er voor wit, ondanks de pion achterstand, best redelijk uit.
Mijn lopers zijn nog steeds bijzonder sterk en mijn toren beheerst de open d-lijn.
In de loop van de volgende zetten dring ik de zwarte dame terug en plant mijn toren op d7. Zwart probeert een aanval via de h-lijn op te zetten middels een opmars van pion naar h5 en dan zijn we in diagram 3 aanbeland.
Zwart heeft zojuist 27… Dg6 gespeeld en dat geeft mij de mogelijkheid meteen toe te slaan met 28. Lxc6! bxc6 29. h4! Door de h-pion op te spelen verhindert wit de zwarte dame het paard te dekken, en dit heeft weer tot gevolg dat zwart nooit meer onder de penning van het paard uit kan komen.
Helaas draai ik de zetten om en speel ik eerst 28. h4, waarna zwart nog kan doorspelen. Toch blijft hij natuurlijk onder druk staan en dat is altijd lastig verdedigen. Bovendien waren we inmiddels beiden in tijdnood gekomen en dat helpt ook niet.
We zijn nu aanbeland in de kritieke fase. In diagramstelling 4.
Zwarts enige kans is hier 36… Dd3, dat de loper op f3 aanvalt en tijd wint om de sterke zet 37. La3 te verhinderen.
In plaats daarvan speelt zwart 36… Pe7, waarna ik met 37. La3 de druk vasthoud. Uiteindelijk leidt dit alles tot een afruil van de witte lopers tegen de zwarte paarden, wat mij de pion op g6 opleverde. Zwart was bovendien gedwongen de dames te ruilen en daarna ontstond een pionneneindspel dat materieel weliswaar in evenwicht was, maar waarin zwart een dubbele c-pion had. Dit was op tempo gewonnen voor wit.
Zie diagram 5 voor de eindstand na 51. a4.
Hoe zwart ook voortzet, het pionneneindspel is elementair gewonnen voor wit.
Al met al een partij met wisselende kansen, waarin zowel wit als zwart veel fouten maakten, maar de overwinning voor wit uiteindelijk toch wel verdiend is.
Inmiddels had David op bord twee tegen een zeer sterke tegenstander, met zwart nog wel, een bijzonder fraaie overwinning geboekt. Op bord drie speelde Dick een degelijke remise.
Hierdoor werd de eindstand bepaald op 2½-1½ in ons voordeel. Een goed begin van de avondcompetitie!