Snapshots uit externe partijen

Door Leon ter Beek

Het seizoen is weer begonnen! Gelukkig kunnen de partijen weer met bord en stukken worden gespeeld en zijn we niet langer aangewezen op het internet om onze schaakhonger te stillen. Hopelijk blijft dit voor de rest van dit seizoen ook mogelijk.

Dit jaar speel ik voor het eerst ook extern voor De Kentering. De afgelopen jaren speelde ik bij HMC, meestal in het tweede en soms in het derde team. Mijn externe vuurdoop onderging ik aan bord 1 van het avondteam van De Kentering A. Op 4 oktober 2021 speelden we thuis tegen HMC A. Ik bleek te moeten spelen tegen Caspar Hermeling (rating 2047), die ik al ken van mijn tijd als lid van schaakvereniging Het Kasteel uit Wijchen, waarvan ik tussen 2003 en 2009 lid was.

Hermeling was daar een van de topspelers en wij waren vaak teamgenoten in externe wedstrijden. Het was dus erg leuk hem weer eens terug te zien. Hij woont nog steeds in Wijchen maar hij was op de fiets (!) naar Rosmalen gekomen, een reis waarover hij twee uur had gedaan. En na de partij moest hij door het nachtelijke donker dus nog terug…

Onze partij begon goed voor mij, want Caspar, die met zwart speelde, vergiste zich in de opening. Hij probeerde het Blumenfeldgambiet op het bord te krijgen, waarbij zwart met een vroeg b7-b5 een pion offert. Ik had met wit echter nog geen Pf3 gespeeld, waarna de opmars b5 niet goed bleek te zijn. Caspar bleef opgezadeld met een veel te open stelling met zijn koning nog in het midden (zie diagram 1).

Diagram 1. Leon – Caspar Hermeling, stelling na 13. bxc3.

In deze stelling speelde Caspar ook nog eens 13… g7-g5, waarschijnlijk met de bedoeling het witte paard van f4 weg te houden. Wellicht is 14. e2-e4 in deze stelling het sterkst, maar ik speelde 14. Dd1-d3 en na 14… Dd7 15. Dg6+ Df7 ruilde ik de dames: 16. Dxf7+ Kxf7, om daarna met 17. f2-f4 ook in het eindspel de aanval vast te houden.

Een zet of twaalf later ontstond er een gedenkwaardige stelling, waarin maar liefst 7 pionnen op één rij stonden, vier zwarte en daarnaast drie witte. Zie diagram 2, na mijn zet 31. Ph3-f4. Een unieke stelling!

Het moge duidelijk zijn dat de witte pionnen alleen ten koste van groot materiaalverlies te stoppen zijn. Op de 36e zet moest zwart dan ook opgeven. Een goed begin van de externe competitie!

Diagram 2. Leon – Caspar Hermeling, stelling na 31. Pf4.

Een paar dagen later, op zaterdag 9 oktober, maakte ik mijn debuut voor De Kentering in de zaterdagcompetitie. We speelden uit tegen Eindhoven 3 en mijn tegenstander bleek Jan Toorman (rating 1910) te zijn, van wie mij verder niets bekend was. Hij bracht met zwart het Boedapestgambiet op het bord, waar ik ook vrijwel geen ervaring mee heb. Ik besloot het heel rustig tegen te spelen en ook zwart hield zich in de opening in, waardoor er na mijn vijftiende zet (15. Pd4) de volgende stelling op het bord kwam (zie diagram 3).

Diagram 3. Leon – Jan Toorman, stelling na 15. Pd4.

Ik had verwacht dat zwart een aanval tegen mijn koningsstelling zou opzetten, bijvoorbeeld met 15… h7-h5, maar in plaats daarvan speelde hij 15… Pe5. Dat is echter te langzaam en na 16. c4-c5! blijkt zwart plotseling heel slecht te staan. Zwart sloeg de pion, en na 16… dxc5 17. Txc5 Dd6 18. Dc2 Td7 19. Tfc1 is de volgende stelling ontstaan (zie diagram 4):

Diagram 4. Leon – Jan Toorman, stelling na 19. Tc1.

Zwart heeft te kampen met de druk van een triplering op de c-lijn en een penning van het paard door de loper op g3. Het duurde dan ook maar een paar zetten (19… Te8 20. Pf3 f6 21. Lxe5 fxe5 22. Pxg5) voor hij opgaf.

Op 18 oktober werd de tweede ronde in de avondcompetitie gespeeld. De Kentering A trad daarin aan tegen het sterke team van De Stukkenjagers B. Aan het eerste bord speelde ik met zwart tegen César Becx (rating 2090).

Uit de opstelling van onze tegenstander in de eerste ronde kon ik afleiden dat César waarschijnlijk mijn tegenstander zou worden, en ik had op internet een paar oude partijen van hem gevonden. Daarin opende hij telkens met 1. f2-f4. Weliswaar ging het om partijen die al vijftien jaar oud waren, maar ik hield er toch serieus rekening mee dat ik tegen 1. f4 zou moeten spelen.

Een paar dagen voor de wedstrijd kreeg ik een mailtje van teamleider David waarin hij mij van extra informatie voorzag: César opende nog steeds met 1. f4 en David sloot wat aanbevelingen bij die tot goed spel voor zwart moesten leiden. Zelf had ik een paar jaar geleden ooit eens 1. f4 tegen gehad, in een partij tegen Tom Verhoeven uit de interne competitie van HMC. Dat ging als volgt: 1. f4 f5 2. e4 fxe4 en deze speculatieve opzet kwam wit nooit echt te boven en ik wist de partij te winnen.

Toch besloot ik in de partij tegen César Becx maar met 1…d5 te antwoorden en na 1. f4 d5 2. Pf3 g6 3. g3 Lg7 4. Lg2 c5 (suggestie van David en inderdaad een sterke zet) 5. d3 Pc6 6. 0-0 Pf6 7. c3 0-0 8. Pa3 Tb8 was ik door mijn voorbereiding heen. Zwart staat goed en ik was best tevreden.

In een ingewikkeld middenspel bereikte ik de volgende stelling (diagram 5).

Diagram 5. César Becx -Leon, stelling na 20. g4.

Zwart heeft een dubbelpion, en ik was er niet gerust op dat ik die pion zou kunnen behouden. Wit kan eventueel met La3 en Da5 de pion op c5 aanvallen en die kan zwak worden. Daar staat tegenover dat wits stukken op de damevleugel niet ontwikkeld zijn en dat zijn e-pion het alleen moet zien te redden. Toch moet zwart natuurlijk goed staan en als ik hier 20… Tf5-f8 had gespeeld, had ik mijn voordeel kunnen handhaven. Ik kwam echter op het minder goede idee 20… Tf5-f7 te spelen, om de torens op de f-lijn te verdubbelen. Hiermee verspeelde ik mijn voordeel. Na 21. Tf1 Lxg2 (het beste) 22. Txf7 Kxf7 23. Df4† had wit nog twee (!) minuten bedenktijd om de veertigste zet te halen. Zie diagram 6.

Diagram 6. César Becx – Leon, stelling na 23. Df4†.

Zelf had ik nog tijd genoeg (25 minuten), en in een poging gebruik te maken van wits tijdnood speelde ik de koning niet terug naar g8 maar deed ik 23… Kf7-e6. Op het eerste (en eerlijk gezegd ook op het tweede) gezicht een idiote zet, maar ik dacht dat ik op de volgende zet met de loper pion e5 zou kunnen winnen. Wits stukken zijn nog steeds onderontwikkeld, ik heb meer tijd, wit zal wel verbaasd zijn over de zet Ke6, dus waarom niet?

Helaas bleek wit na het vervolg 24. Kxg2 Tf8 over de zet 25. De4! te beschikken. Ik had helemaal overzien dat de dame ook naar dit veld kon (misschien ging ik er onbewust vanuit dat de zwarte loper nog op g2 stond). Na deze zet zijn de bordjes verhangen: wit heeft groot voordeel! Zie diagram 7.

Diagram 7. César Becx – Leon, stelling na 25. De4.

Ik had erop gerekend nu de e-pion te winnen met 25… Lxe5, maar dat is onmogelijk wegens 26. Lh6 gevolgd door 27. Te1 waarna de gepende loper verloren gaat. Zwart kan het beste eieren voor zijn geld kiezen en op zijn schreden terugkeren met 25… Kf7, waarna wit beter staat maar zwart nog kan vechten.

In plaats daarvan speelde ik 25… Pa6. Hierna speelde wit bliksemsnel 26. Pc2-e1. Ik had op een loperzet gerekend en dacht dat wit een fout had gemaakt. Daarom speelde ik niet alsnog de koning terug maar sloeg ik de pion: 26… Lg7xe5. Ondanks zijn tijdnood wikkelde César nu kundig af: 27. Pf3 Dd6 28. Lh6 en ik was gedwongen tot 28… Txf3, waarna wit ondanks razende tijdnood feilloos afwikkelde naar de winst.

Een spannende partij! Ik verheug me op de volgende wedstrijden met onze externe teams!

LtB

2 reacties op “Snapshots uit externe partijen

Laat een antwoord achter aan Ton Snoeren Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *