Ruim twintig jaar geleden ging ik met pensioen en werd onmiddellijk lid van De Kentering, om het schaakspel te leren spelen zoals het eigenlijk hoort. De toenmalige onvergetelijke voorzitter Hans Fagel wees me weldra vriendelijk een warme uitweg uit mijn serie verliespartijen: openingen studeren, Tjeu, en zo snel mogelijk op allerlei schaaktoernooien toepassen. Dat deed ik uiteraard direct want ik had nog schaakdromen.
Met zwart begon ik aan een studie van de Aljechin en het Hollands in de hoop daarmee enkele valkuilen te hebben gegraven, waar geroutineerde witspelers best eens in zouden kunnen duikelen.
Het eerste toernooi waar ik me in stortte, was het Open Veteranenkampioenschap van Amsterdam, zeven woensdagmiddagen op een rij in maart en april. Het vond plaats in een sporthal in de buurt van het Amstelstation. Ook in 2022 staat het op de schaakkalender, alleen op een andere locatie.
Op een woensdag in maart 2001 stapte ik in de trein naar Amsterdam Amstel. Groep C zou uitdagend voor me open staan. Als gemotiveerde student begon ik aanstonds op een magnetisch reisschaakbordje Aljechin te oefenen: e4 – Pf6 enz. Ik deed dat zo onopvallend mogelijk om niet al te zeer met mijn schaakgebreken te koop te lopen. Fout, want wie in de trein een schaakbordje te voorschijn haalt, zit meteen gevangen in een stralenbundel van nieuwsgierige blikken. Uit die bundel van blikken kwam ook nog eens een meisje stralend op me af gestapt, dat blijmoedig vertelde dat ze schaken aan het leren was van haar vriendje.
Blijkbaar misleid door een zweem van deskundigheid in de schaakinspanningen op mijn gezicht, sprak ze als haar verwachting uit, dat ik haar een truc zou aanleren om haar vriendje te verslaan. Na enig heen en weer gepraat doemde het herdersmat voor ons op, dat we opgelucht begroetten, bekeken en helaas als onbruikbare valstrik voor het vriendje weer los moesten laten.
Uiteindelijk zette ik de schaakstukken weer terug op hun plaats. “U hebt de paardjes verkeerd neergezet, meneer”. (Verdraaid, ze had gelijk, dat bijdehandje). Terwijl ik de lopers en de paardjes omwisselde, kon ik nog net uitbrengen: “Dat heb je snel gezien. Ik denk dat je binnen een jaar je vriendje wel zal verslaan”.
Mooi verhaal, Tjeu.
Welgemeende tip: speel op 1.e4 “gewoon” 1…e5 en op 1.d4 d5. Je kunt er veteranenkampioen van Rosmalen mee worden.