De Kentering 2 – Nuenen 1: 3½-4½

22-3-2020: Nuenen (met een stenen Van Gogh) was voor De Kentering 2 een te harde kluif.

22-3-2020: Het volgende verslag is door goudzoeker Ton Snoeren van de website van Nuenen geplukt en aan onze website toegezonden. (Helaas zijn de bordoverzichten met de stellingen uit verschillende partijen
niet overgekomen. Heeft Nuenen daarmee het goud behouden?)

KNSB 6G, 7 maart 2020, De Kentering 2 – Nuenen 1 3,5-4,5

Ofschoon ook deze tegenstanders, ondanks het ontbreken van een aantal vaste krachten aan onze kant, op papier zwakker waren dan wij (gemiddelde elo-rating 1640 versus 1520) kwam de overwinning ons ook nu weer niet aanwaaien.
We begonnen al met een 1-0 achterstand omdat we de nog zieke Jan (bord 4) voor ieders bestwil, en op advies van het RIVM ivm het Corona-virus, thuis gelaten hadden. Spoedig was het zelfs al 2-0, en even later 2,5-0,5 voor de Kentering. Het zou toch niet …

BORD 5: Robert Hempelman – Marc Smits
Gezeten achter mijn geliefde witte stukken op het bord, zag ik hoe mijn tegenstander, beoogd vierde-bordspeler, achter de zwarte strijdkrachten plaatsnam. Nadat we het handenschudden achterwege hadden gelaten, verscheen na enkele zetten op het bord het Olifantengambiet (zoals mijn tegenstander mij na de treurige afloop liet weten).
1. e4  e5 2. Pf3  d5?! 3. exd5  e4 4. De2  Le7 5. Dxe4  Pf6 6. Da4+  Ld7 7. Db3  0-0 8. Dxb7  Te8. Hier heb ik heel lang nagedacht over 9. Dxa8, maar ik was bang dat de dame nooit meer uit de hoek weg zou kunnen komen en daarom speelde ik het onnodig veilige 9. Le2. Stockfish is het – alweer! – niet met mij eens: die toren slaan was toch de beste zet.
Let wel: wit staat nu drie pionnen voor, maar heeft een achterstand in ontwikkeling. Om een treurig verhaal zo kort mogelijk te houden, wit kreeg de verdediging niet bijtijds op orde en gaf na 19 zetten op, na virtueel handenschudden.

BORD 1: Léon Driessen – Luigi de Mas
Na 1. e4 e5, 2. Lc4 dacht mijn tegenstander zeker 10 minuten na alvorens 2. … Le7!? te spelen. Achteraf verdenk ik hem er van deze zet opzettelijk te hebben gespeeld om mij uit mijn tent te lokken. Uiteraard ga ik met de dame via veld h5 op jacht naar de pion op e5. Ik kom een pion voor te staan. Maar een lang verhaal kort houdend, zwart ontwikkelde en ontwikkelde en ontwikkelde en ik moest steeds mijn dame in veiligheid brengen – dus ik kon niet ontwikkelen. Na vele zetten had ik mijn verdediging op orde en zag ik een mogelijkheid om mijn loper op c1 en toren op a1 eindelijk in het spel te betrekken. Ik had echter een geniepig schaakje over het hoofd gezien. Mijn pion voorsprong veranderde in een pion achterstand. Zwart stond beter, maar bood toch remise aan hetwelk ik met twee handen aangreep. Desgevraagd gaf mijn tegenstander aan dat hij remise had aangeboden omdat het eindspel zijn zwakke punt was …

BORD 3: Hans Reusink – Ton Wouters
Van de vijf openingszetten had Zwart er drie met de dame gedaan en Wit drie stukken ontwikkeld. Door deze ontwikkelingsvoorsprong kon ik rustig opbouwen en de druk op de zwarte koningsstelling gestadig opvoeren. Na 23 zetten keken dame, toren, loper en paard alle richting vijandelijke koning. Mijn tegenstander dacht zo’n half uur na en gaf met nog maar 4 minuten op de klok, voor 17 zetten, op. Enigszins voorbarig, want Wit stond weliswaar veel beter, maar had nog iets te bewijzen.
Interessanter is wat ik miste. Zie diagram na de 17
e zet van Zwart.

Wit kan mat geven op h7 ware het niet dat zwarts paard op f6 dit verhindert. Dit paard moet dus weg. Het eenvoudigst is 18.Pg4 en Zwart verliest in alle varianten een stuk wil hij mat voorkomen. Zo had ik het ook bedacht, toen ik 17.De4-h4 speelde. Desondanks speelde ik 18.Lf4? om te vervolgen met Lg5. Waarom? Geen idee!

Zwart heeft zojuist 21…h7-h5 gespeeld, de enige zet (21…Pf6? 22.Lxf6 h5 23.Dxh5 gxh5 24.Tg3#). Hier speelde ik 22.Lxe7 en na Dxe7 23.Dg3 werd de slotstelling bereikt waarna Zwart opgaf. De volgende voor de hand liggende combinatie zag ik over het hoofd: 22.Lxg6 fxg6 (22…Lxg5 23.Dxh5 Kg7 24.Lxf7 Pf4 25.Dh7+) 23.Pxg6 Lxg5 24.Dxh5. Waarschijnlijk ben ik na mijn echec in de vorige ronde iets behoudender geworden… Edoch, 1-0.

BORD 7: John Vonk – Roel Jongenelen
Mijn partij op bord 7 had een wisselend verloop. We speelden de Tarraschvariant van het Frans (met Pd2). Ik ging er van uit dat mijn tegenstander dat niet kende, maar dat viel tegen. Tot de 14e zet (toen wist ik het al niet meer) ging hij de fout in door lang te rocheren, hetgeen niet gebruikelijk is. Ik kon toen op de damevleugel gaan aanvallen, terwijl hij zijn best deed op de koningsvleugel. Na de 19e zet van zwart was dit de stelling:

21. b4 Beter was volgens Stockfish11 trouwens 21. f4 Da5 22. Pf3 Thf6 23. Kg2. 21. … b5 (Zwart dacht de vleugel te kunnen afsluiten; Db6 was veel beter) 22. Lxb5 axb5 23. Uxb5 Lf4 24. Pxc7 Lxe3 25. fxe3 Txf1+ 26. Kxf1 Tf6+ 27. Ke1 Kb7 (zwart had een ‘slim’ plan) 28. Pb5 Pb4 dreigt Pd3+ 29. Pd6+ Kb8 30. axb4 en toen was het allemaal niet zo moeilijk meer Tf8 31. b5 g6 32. b6 Td8 33. Pgf7 Tf8 34. Pe5 Lc8 35. Pc6+ en mat. 1-0

BORD 2: Dick van Leeuwen – Joop Bongers
De eerste 15 zetten van wit waren bij mij goed bekend. Ik speel al jaren bij Helena Schaak op internet mijn partijtjes en heel toevallig had ik deze opening ook al op het bord gehad. Dus gelukkig voor mij wist ik hoe ik e.e.a. kan tegenspelen met zwart! Een compliment voor de witspeler die de eerste 15 zetten ook blijkbaar kende. Maar dan komt het moment dat je zelf op zoek moet gaan naar de beste zetten c.q. voortgang in dit soort stellingen.
Wit probeerde over de open h-lijn een aanval in te zetten en dikwijls moet zwart dit beantwoorden met een tegenactie in het centrum! Wit had inmiddels de dame naar h4 gespeeld met de bedoeling de toren naar h3 en het paard naar g5 en een aanval in te zetten op h7 van zwart. Dus toch maar het paard op f3 afruilen en veld h3 blokken. En na 20 zetten ging ook de dame weer terug naar de 1
e rij omdat zwart het centrum had bloot gelegd.
Op zet 26 deed wit niet de beste zet welke direct werd afgestraft door zwart,  4 zetten later gaf wit dan ook op!

BORD 6: Paul Willemen – Rogier Hempelman
Rogier wist zich goed staande te houden na
1. c4, een opening waar hij niet erg vertrouwd mee is. Zwart heeft zojuist 26. … Tb8-f8 gespeeld. De zwarte dame heeft weinig bewegingsvrijheid en wit probeert haar dan ook in te sluiten.

Er volgde 27. h4  Pxh4 Gedwongen, maar ook sterk, want de witte koning staat er zo goed als alleen voor. 28. gxh4  Dxh4+ Zwart heeft al twee pionnen materiële compensatie, plus een aanval. Je zou kunnen zeggen dat wit zelf het paard van Troje via h4 heeft binnengehaald. 29. Kg1  Dg5+ 30. Kh1  Tg6 Dreigt Dh4#. 31. Dxg6 Gedwongen. Zwart heeft een dame en twee pionnen tegen een toren en loper. De rest is techniek (en goede zetten doen). Na 42 zetten hield wit het voor gezien: 0 – 1.

BORD 8: Peter Zijderveld – Peter Paul Geluk
Deze keer met zwart de afruilvariant van het frans. Het ging in een erg strategische partij een zet of 30 gelijk op. Toen was ik even een zet te passief en kon mijn tegenstander snel druk zetten op mijn achtergebleven e-pion. Dit gaf de mogelijkheid om met een ruil mijn pionnenstelling open te breken waarna hij het uiteindelijk kon afmaken na 41 zetten. Gelukkig was de ontmoeting toen al in ons voordeel beslist.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *