Door David
Uit de mooie schaakbibliotheek van Luigi kwam ook een boek met probleemstellingen: ‘Schaakstudies in onze dagen’ van A.O. Herbstman. Hans van Eijk legde het opzij met een bijzonder doel. “Lijkt me leuk om regelmatig een probleemstelling uit dit boek op onze website te zetten.”
Leuk en leerzaam inderdaad. Oorspronkelijk komen, zoals het boek vertelt, schaakstudies voort uit de noeste arbeid om de schaaktheorie uit te breiden. De theorie over eindspelen, maar ook over bijzondere patronen in het middenspel. Vooral met een praktisch doel dus. Pas in de 19e eeuw kwam daar een artistiek doel bij: mooie en kunstig gecomponeerde stellingen bedenken met maar één goede en wonderschone oplossing. Vaak ook met romantische elementen als ‘een dolle toren’ ‘lange wandelingen van de koning om aan patvallen te ontsnappen’ en ‘promotie tot een licht stuk’. Meestal zijn het curieuze stellingen waarvan het onwaarschijnlijk is dat die kunnen voorkomen in een normale partij en die daarom ook weinig toevoegen aan de theorie. Maar wel vaak schitterend. Die komen ook af en toe bod in deze nieuwe rubriek, maar toch vooral de praktische schaakstudies, met patronen waar je in je eigen partijen ook wat aan hebt.
Ik geef deze rubriek het wat ouderwetsere woord ‘Schaakstudie’ en niet ‘probleemstelling’ omdat dat wat duidelijker refereert aan het aspect van beter worden door te studeren. Het is ook een oproep aan jullie om het te gebruiken als studie, en niet in de valstrik te stappen gemakzuchtig te zijn en de oplossing met de computer op te zoeken. Zweten en een tijdje er niet uitkomen is deel van het leerproces!
Ik plaats deze schaakstudies, heb ik me voorgenomen, (ongeveer) om de week op vrijdag op de website en geef maandagochtend het antwoord.
Schaakstudie #1 is van G.C. Polerio uit 1590. Hij is geboren in 1555 en gold als een sterke speler en schaaktheoreticus in de 16e eeuw. Het thema dat hij hier bestudeerde verklap ik niet – dat zou teveel een hint zijn – maar de studie past goed in de rijke tradities van de bestudering van stellingen met de vraag of de stelling remise is of tot winst geleid kan worden (of andersom: remise gehouden kan worden).
In deze stelling zou zwart met een toren meer gewonnen staan, ware het niet dat wit op het punt staat met zijn a-pion te promoveren. Als zwart dat gepromoveerde stuk slaat kan wit de partij remise houden (probeer maar uit). Toch is er een weg naar winst voor zwart.
Welke zet moet zwart spelen, en welke zet daarna om deze partij toch te winnen?